442: Archief van Louis Bertrand

Naast een serie briefwisseling bevat het archief van Louis Bertrand voornamelijk minuten van diverse bijdragen en boeken en documentatiedossiers ter voorbereiding van zijn teksten. Daarnaast zijn er nog een aantal dossiers over zijn parlementaire werkzaamheden (voornamelijk krantenknipsels). Op te m...

Full description

Saved in:
Bibliographic Details
Raadpleegbaarheid:Raadpleegbaar mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris
Reference code:442
Level of description:archief
By: Bertrand, Louis
Date:1848-1940
Online access: https://hdl.handle.net/10796/F697699D-5D95-47D5-BD7A-3567C8DEC14A?locatt=view:level2
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Naast een serie briefwisseling bevat het archief van Louis Bertrand voornamelijk minuten van diverse bijdragen en boeken en documentatiedossiers ter voorbereiding van zijn teksten. Daarnaast zijn er nog een aantal dossiers over zijn parlementaire werkzaamheden (voornamelijk krantenknipsels). Op te merken is dat in de personaliadossiers er heel wat materiaal over César De Paepe te vinden, zelfs in die mate dat bepaalde dossiers een mengeling zijn van documentatie van Louis Bertrand over De Paepe en archief van De Paepe dat door Louis Bertrand werd verzameld. Omgekeerd bevinden zich een aantal archiefstukken van Louis Bertrand in het archief van De Paepe, waarvan het Amsab-ISG echter enkel microfiches bezit.
Date:1848-1849, 1852-1940
Physical description:1,65 strekkende meter
Notes:Archiefgeschiedenis: Op 29 september 1937 sloten de bejaarde Louis Bertrand en verzekeringsmaatschappij La Prévoyance Sociale een overeenkomst over de overdracht van Bertrands omvangrijke bibliotheek, in ruil voor 50.000 frank.1 In deze overeenkomst was ook het archief inbegrepen. Deze verzameling werd de basiscollectie van het Nationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (NISG), dat tien weken later werd opgericht. Na de sluiting van het NISG door de Duitse bezetter op 26 oktober 1940 bleef het archief geruime tijd in de verzegelde kelder van het NISG in de Regentschapstraat te Brussel bewaard. In het voorjaar van 1942 werd het bezit van het NISG in meerdere transporten naar Berlijn overgebracht. Daar werd het in 1943-1944, na de intensivering van de geallieerde luchtbombardementen, geëvacueerd richting Polen en Tsjechoslovakije. Bij de Bevrijding viel het grootste deel van het bezit van het NISG, en daarbij ook het archief Louis Bertrand, in handen van het Russische leger. De bibliotheek was door de Duitser na de sluiting van het NISG naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam overgebracht en vandaar naar Duitsland gevoerd. Uiteindelijk zou die dan ook,– zij het onvolledig – langs deze weg terugkeren. Het archief was intussen via meerdere tussenstations terechtgekomen in het Bijzonder Archief (Osoby) in Moskou. Dit was enkel voor de Sovjet-Russische geheime dienst en een aantal ministeries toegankelijk. Het bestaan van het Osoby werd pas in 1991, in volle perestrojka, geopenbaard. Kort daarop werd duidelijk dat er zich ook geroofde Belgische archieven in het Osoby bevonden. Wouter Steenhaut en Michel Vermote troffen er in 1992 onder meer een deel van het bezit van het NISG aan, waaronder het archief Louis Bertrand. Na heel wat getouwtrek besloot de Russische overheid de geroofde archieven terug te geven aan hun oorspronkelijke eigenaars. In 2002 keerde het archief Louis Bertrand dan ook naar België terug, waar het werd ondergebracht in Amsab-ISG. Aanvankelijk bleef het archief bewaard zoals het in het Osoby-archief was ontsloten. Al snel bleek echter dat een controle van de in Rusland opgestelde inventarissen noodzakelijk was. Vele beschrijvingen bleven onvolledig of zelfs incorrect. Vermoedelijk zijn heel wat dossiers door elkaar gehaald; er zijn duidelijke aanwijzingen dat de Russische archivarissen uit sommige dossiers stukken hebben verwijderd en deze naar een onbekende bestemming hebben overgebracht.
***********
Biografie: Louis Bertrand werd op 15 januari 1856 te Sint-Jans-Molenbeek geboren als zoon van een Waalse marmerbewerker, die hem op jonge leeftijd meeneemt naar arbeidersbijeenkomsten. Op 12-jarige leeftijd verliet hij de schoolbanken om eerst even als dagbladverkoper de kost te verdienen, waarna hij leerling-steenkapper werd. Op 15-jarige leeftijd trad hij als marmerbewerker in zijn vaders voetsporen. Al snel werd hij actief in de Brusselse vakbond van marmerbewerkers, waarvan hij op 18-jarige leeftijd secretaris werd. Na zijn dagtaak leerde hij zichzelf lezen en schrijven. In 1875 publiceerde hij zijn eerste artikel in La Perséverance, het orgaan van de Belgische marmerbewerkers. In 1878 stichtte hij weekblad La Voix du Ouvrier, dat bleef verschijnen (met een onderbreking tussen 1881 en 1884) tot de stichting van Le Peuple in 1885. Een jaar later werd hij gedwongen ontslag te nemen als marmerbewerker, waarop hij aan de kost kwam als boekhandelaar, verzender van La Réforme en uiteindelijk als redacteur (sinds 1885) en directeur van Le Peuple (1896-1907). Tussendoor is hij nog één van de initiatiefnemers van de Brusselse coöperatie Maison du Peuple (1882), waarvoor de Gentse Vooruit als lichtend voorbeeld geldt. Samen met Edward Anseele en Edmond van Beveren kan Louis Bertrand gelden als één der stichters van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885. Vanaf de stichting zetelt hij onafgebroken in de Algemene Raad (later Bureau) tot in 1920. Tussen 1891 en 1892 is hij partijsecretaris. Zijn pogingen om een nationale socialistische partij op te richten dateren al uit 1875, toen hij samen met militanten uit Gent en Antwerpen de Union Ouvrière Belge oprichtte en in 1879 is hij één van de initiatiefnemers achter de Belgische Socialistische Partij. In diezelfde jaren is hij regelmatig aanwezig op nationale en internationale arbeiderscongressen waar hij in contact kom met verschillende personaliteiten van de brede socialistische beweging. In 1894 werd hij verkozen als volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Zinnik, waardoor hij deel uitmaakt van de eerste socialistische parlementaire groep. Ondanks zijn sobere stijl wordt hij er snel een gerespecteerd en bij wijlen gevreesd parlementslid wegens zijn vermogen in te werken in complexe dossiers. In 1895 wordt hij bovendien verkozen in de gemeenteraad van Schaarbeek, waarna hij in het schepencollege wordt opgenomen als schepen van Financiën (beide tot 1920). In 1900 laat Louis Bertrand zich verkiezen als volksvertegenwoordiger voor Brussel, een mandaat dat hij zal vervullen tot 1926 (tot z’n 70ste verjaardag). Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakt hij deel uit van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité en diverse andere hulporganisaties. Op 21 november 1918 wordt hij benoemd tot minister van Staat en een week later wordt hij verkozen tot ondervoorzitter van de Kamer. Na zijn vertrek uit de politiek wijdt hij zich voornamelijk aan z’n literair werk en zijn inzet voor de coöperatieve beweging. Hij bekleedde er diverse functies als penningmeester (1898-1899) en voorzitter van de Fédération des Sociétés Coopératives Belges (1899-1934), voorzitter van de Raad van Beheer van het Office Coopérative Belge (1920-1934), ondervoorzitter van de Société Générale Coopérative (1924-1934), lid van het Centraal Comité van de Internationale Coöperatieve Alliantie (1904-1921). In 1907 is hij één van de stichters van verzekeringsmaatschappij La Prévoyance Sociale. Verder zetelt hij ook in de raad van beheer van de Belgische Bank van de Arbeid en van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) (1919-1938). Daabovenop komen nog bestuursmandaten bij commerciële ondernemingen als nv De Verenigde Wevers en Lever (later Unilever). Louis Bertrand was een gedreven schrijver, die zich aanvankelijk toelegde op arbeidersthema’s, zoals de veiligheid in de mijnen, de povere arbeidershuisvesting, de lage lonen e.d. Het meest vermaard zijn echter de tweedelige publicatie over de Belgische coöperatieve beweging (1902-1903) en de tweedelige over de geschiedenis van de democratie en het socialisme in België (1906-1907). Later legt hij zich ook toe op de koloniale geschiedenis en het koningshuis. Hij is hoofdredacteur van Les Coopérateurs Belge, sticht samen met Ernest Vaughan het satirische blad Le Trique en werkt o.a. mee aan Le Peuple, La Cloche, Uylenspiegel, La Revue Socialiste, La Société Nouvelle, La Revue de Belgique, La Revue Politique, La Revue Politique et Parlementaire de Paris en Jeunesse socialiste. Herhaaldelijk komt hij wegens zijn al dan niet vlijmscherpe artikels in botsing met de gevestigde klasse. Kort na de Eerste Wereldoorlog levert hij zelfs enkele bijdragen over het socialisme aan de vrije tribune van Le Soir, waar kardinaal Mercier uit hoofde van de ‘neutraliteit’ van deze krant, geschokt op reageert. Desalniettemin stond Louis Bertrand voor een reformistisch, opbouwend socialisme, tegen het destructieve revolutionaire socialisme. Hij wilde de arbeiders instellingen geven, sociale wetten, materiële voordelen. Reeds in 1895 pleitte hij voor het organiseren van een nationale en algemene ziekteverzekering. Hij vond de organisatie van krachtige vakbonden, mutualiteiten en coöperaties veel nuttiger instrumenten voor de socialistische beweging dan het verkondigen van grote theorieën. Hiervoor vond hij een medestander in Edward Anseele, die hij een ‘profeet’ en ‘apostel’ noemde. L.B. overleed te Schaarbeek op 17 juni 1943.
***********
Het bleek aangewezen het archief van Louis Bertrand afzonderlijk te ontsluiten. Naast het administratieve archief van het NISG bevatte deze collectie nog het archief van L.B. en een deel van het archief van Emile Vandervelde. Gezien dit laatste stuk bij de restitutie niet werd overgedragen en de resterende door het NISG beheerde archiefstukken slechts enkele geïsoleerde stukken betreft, leek het dan ook aangewezen dit ‘dubbelarchief’ op te delen.
***********
In 2002 keerde het archief Louis Bertrand dan ook naar België terug, waar het werd ondergebracht in het Amsab-ISG, de opvolger van het verdwenen NISG.