239: Archief van T-Club ‘62
Het archief bevat in de eerste plaats stukken over de werking van T-Club '62 zelf, zoals de maandverslagen voor het Bestuur voor Jeugdvorming (BJV), jaarlijkse agenda's, overzichten van jaarwerkingen, ledenlijsten, financiële stukken, het clubblad, ...Daarnaast is er ook veel te vinden ove...
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Enkel raadpleegbaar mits toelating van de archiefvormer of diens afgevaardigde na een beargumenteerde schriftelijke vraag |
---|---|
Reference code: | 239 |
Level of description: | archief |
By: | |
Date: | 1962-1987 |
Online access: | https://hdl.handle.net/10796/BDB9A0ED-4A9E-41EA-8DC0-9A94DD4FA769?locatt=view:level2 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | Het archief bevat in de eerste plaats stukken over de werking van T-Club '62 zelf, zoals de maandverslagen voor het Bestuur voor Jeugdvorming (BJV), jaarlijkse agenda's, overzichten van jaarwerkingen, ledenlijsten, financiële stukken, het clubblad, ...Daarnaast is er ook veel te vinden over de bredere jongerenwerking. Zo vinden we verslagen van het Bestuur voor Jeugdvorming (BJV), stukken betreffende het Socialistisch Jeugdverbond (SJV), de Stedelijke Jeugddienst, het Jongeren Advies Centrum (JAC), het Socialistisch Jeugdleidersinstituut (SJI), enz. |
---|---|
Date: | 1962-1987 |
Physical description: | [3,52 strekkende meter] |
Notes: | [Het archief werd aan het AMSAB overgemaakt.] *********** Biografie: T-Club ‘62, Gentse jeugdclub voor kansarme jongeren heeft op de valreep net niet haar 25-jarig bestaan kunnen vieren. Begin 1987 sloot de T-Club definitief haar boeken en hiermee werd een punt gezet achter een lange, drukke jeugdhuisperiode. Het officiële startsein voor T-Club ‘62 werd gegeven op 5 december 1962, toen wijlen E. Anseele jr. toenmalig volksvertegenwoordiger in zijn openingsrede alle lof voor dit initiatief uitdrukte. Gezien jeugdcultus in België pas sinds 1960 erkend waren door de Nationale Dienst voor de Jeugd, was T-Club ‘62 totnogtoe één der oudste jeugdhuizen in het Vlaamse Land. Het idee om een dergelijk jeugdhuis op te richten was gelanceerd door de Socialistische Aktie van Gent, die hiermee aan de behoeften van de jongeren – en meer specifiek – aan de arbeidersjeugd wilde tegemoetkomen. T-Club ‘62 kreeg dan in een eerste fase enkele lokalen toegewezen in de Meersenierssstraat, nl. in ‘Ons Huis’ (Vrijdagmarkt). Maar na een vijftal jaren barsste de T-Club er zowat uit zijn voegen, bovendien wilden de jongeren autonomer werken, liefst in afzonderlijke gebouwen. Hierdoor kwam men dan in 1967 tot de verhuis naar een oude cinemazaal, gelegen in de Meibloemstraat welke tot de wijk ‘Brugse Poort’ behoort. Met man en macht werd er gewerkt om de lokalen een nieuw uitzicht te geven. Tientallen vrijwilligers droegen hier (letterlijk & figuurlijk) hun steentje bij. Meer en meer bleek de nood aan een vaste werkkracht. En weer was de T-Club het stichtend voorbeeld om als één der eerste jeugdhuizen een voltijdse animator (= permanent verantwoordelijke) in dienst te nemen. Dit gebeurde in 1970. Enige tijd later werd een tweede permanent verantwoordelijk aangesteld en dit zou zo blijven tot april 1981. Met de verhuis naar de wijk ‘Brugse Poort’ bleek de werking stilaan een ander karakter te krijgen. De Brugse Poort staat gekend als één der meest achtergestelde wijken van de Stad Gent, m.a.w. als een kansarme buurt. De wijk is ontstaan rond 1800 aan de versterkte Waalpoort (nu Waldam), gelegen vlak bij de Noordstraat. Toen vertrokken er vanuit de poort drie wegen naar het westen. Eén naar Wondelgem toe, één naar links naar ‘Einde Were’ en één in de richting van de huidige Phoenixsstraat. Het is rond deze laatste straat dat de wijk zich vormde. Vanuit de Waalpoort vertrekken dagelijks schepen naar Brugge, vandaar dat alles wat ten westen van de Waalpoort lag de naam ‘buiten de Brugse Poort’ kreeg, wat later gewoon ‘Brugse Poort’ werd. De grote bevolkingstoename in het tot dan toe vrij agrarisch gebied was het gevolg van de industrialisatie van de wijk. De fabrieken vestigden zich langs de Brugse Vaart en langs de Leiekaai. Zo vestigde Joos Clemmens in 1775 een katoendrukkerij in de wijk; in 1799 de katoendrukkerij De Smet; in 1821 het metaalbedrijf Phoenix (om de katoenindustrie van machines te voorzien), in 1838 de vlasbedrijven La Gantoise en Linière La Lys. Deze bedrijven trokken veel mensen aan en de fabriekseigenaars, grondbezitters en speculateurs lieten daarom waar zij konden dichtbij de fabrieken ‘cités ouvriers’ (beluiken) bouwen. Aanvankelijk werden de eerste cités binnen de stadsvestigingen gebouwd, maar deze werden op aandringen van de Commissie van Openbare Gezondheid afgebroken na betrekkelijk korte tijd. In enkele gevallen waaronder in de Korhoenstraat, werden voor de huisjes kleine voortuintjes aangelegd, zodat de mensen een aantal levensmiddelen zelf konden telen. Dit was voor de werkgever dan een reden om een lager loon te betalen. Door de eerste en tweede wereldoorlog gespaard, is de wijk nu nog bezaaid met beluikhuizen en arbeiderswoningen. De laatste jaren waren vooral gastarbeiders hier komen wonen. Hierdoor telde de Brugse Poort de tweede grootste vreemdelingenpopulatie in het Gentse (na de wijk Sluizeken - Muide). Sinds de 70-er jaren wordt de Brugse Poort algemeen aanvaard als een ‘kansarme’ buurt. De demografie, het woningenbestand, de tewerkstellings- en onderwijssituatie, het inkomens- en vrijetijdsbestedingspatroon zijn evenwel indicatoren van dit feit. De Raad van Beheer, in samenspraak met de leden van T-Club ‘62 besloten hun werking niet langer te richten op het vrij traditionele middle-classpubliek, maar deze toe te spitsen op de arbeidersjongeren, meer nog, op kansarme jongeren. In 1972 bekwam T-Club’62 dan ook de erkenning van het Ministerie van Nederlandse cultuur als ‘Jeugdhuis met een werking voor kansarme jongeren’. Het clubblad, dat periodiek verscheen sinds april 1965, de hobbyclubs, de instuif e.a. werden specifiek gericht naar het doelpubliek van de Brugse Poort. Het succes dat deze werking uitstraalde behaalde een crescendo rond 1980 toen T-Club’62 zowat 500 leden telde! Maar ook jeugdhuizen zijn van allerlei crisisbesparingen niet gevrijwaard: de financiële mogelijkheden werden steeds beperkter, de lonen van de 2 permanent verantwoordelijken zouden niet langer worden voorgeschoten. Noodgedwongen stapte men dan in 1981 over naar het BTK-systeem, of van de regen in de drop. Door een steeds wisselende personeelsbezetting, door te laat goedgekeurde projecten kwam de continue werking sterk in het gedrang. Bovendien werd in allerlei subsidies fel gesnoeid. Meer en meer moest T-Club’62 terugvallen op louter vrijwilligerswerk met alle nefaste gevolgen van dien. En in hoeverre heeft de jeugd anno 1987 het hier nog op begrepen? Hun eerder apathische houding moet begrepen worden in een vrij uitzichtloze context van crisis en werkloosheid. Het hele jeugdwerkstramien van de laatste decennia heeft een enorme evolutie doorgemaakt. Men zou bijna (en jammer genoeg) kunnen spreken van het failliet van het klassieke jeugdwerk. Het élan van de traditionele jeugdhuisstructuur is doodgebloed. De bruine-kroeg-sfeer behoort tot het uitgaansleven van weleer. T-Club ‘62 zag het dan ook niet langer zitten en beëindigde een fijne, rijkgevulde werking in februari dit jaar. |