275: Archief van Frank Vandenbroucke
Het archief bevat de periode van 1970 met materiaal over de scholierenacties in het Sint-Pieterscollege en over zijn studentenactiviteiten (werkgroep Buurtafbraak, RAL, POLEKAR, …) in Leuven. Ook de jaren 1980 en 1990 zijn vertegenwoordigd met materiaal over het SP-Alternatief, nota’s uit de SEVI-pe...
Saved in:
Reference code: | 275 |
---|---|
Level of description: | archief |
By: | |
Date: | 1969-1996 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Summary: | Het archief bevat de periode van 1970 met materiaal over de scholierenacties in het Sint-Pieterscollege en over zijn studentenactiviteiten (werkgroep Buurtafbraak, RAL, POLEKAR, …) in Leuven. Ook de jaren 1980 en 1990 zijn vertegenwoordigd met materiaal over het SP-Alternatief, nota’s uit de SEVI-periode, briefwisseling en persoonlijke nota’s als economisch adviseur van Karel Van Miert. Daarnaast documentatie over de gemeenteraadsverkiezingen van 1998 en 1994, de Europese verkiezingen van 1984, 1989 en 1994 en de parlementsverkiezingen van 1985, 1987, en 1994. Ook materiaal uit de SP-voorzittersperiode, meer bepaald briefwisseling, sociaal dienstbetoon, diverse nota’s en een thematisch klassement met vooral onderwerpsmappen en dossiers m.b.t. de politieke actualiteit (van ‘Abortus tot Zwartwerk’). Opmerkelijk veel dossiers betreffende de voorbereiding van het SP-congres over sociale zekerheid van 12-13 december 1987 (afgelast wegens vervroegde verkiezingen) en de documenten m.b.t. de verschillende regeringsonderhandelingen (Martens VII en IX en Dehaene I). Uit de periode vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken zit er persoonlijke secretariaat en een uitgebreide documentatie over de buitenlandse reizen (o.m. naar de VSA) in het archief. Tenslotte nog enkele dossiers aan uit de jaren 1960 en 1970 die aan Frank Vandenbroucke werden geschonken door wijlen Theo Stroobants, penningmeester van de SP-Federatie Leuven en medewerker van Frans Tielemans. |
---|---|
Date: | 1969-1996 |
Physical description: | [66,99 strekkende meter] |
Notes: | [Sinds 1994 werden verschillende deelarchieven van het archief van Frank Vandenbroucke aan Amsab overgedragen. De eerste archiefschenking dateert van net na het beëindigen van het SP-voorzitterschap.
De tweede grote archiefoverdracht vond plaats begin 1995: twee ladingen archiefmateriaal die bij Frank Vandenbroucke thuis in Scherpenheuvel-Zichem afgehaald werden. Eind 1995 en begin 1996 werden er nog dossiers en documenten afgehaald. De laatste grote archiefoverdracht gebeurde midden mei 1999, waarbij zo’n 165 archiefdozen, die zich op het SP-secretariaat in Diest bevonden, naar het AMSAB werden overgebracht.] *********** Biografie: Frank Vandenbroucke wordt geboren op 21 oktober 1955 te Leuven als jongste in een doktersgezin van 5 kinderen. Zijn vader Jozué Vandenbroucke – de familie is afkomstig uit Moorslede in West-Vlaanderen – bracht het in 1952 aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) tot Gewoon Hoogleraar in de geneeskunde. In 1954 werd hij diensthoofd-directeur van de Dienst Inwendige Geneeskunde van de Universitaire Ziekenhuizen van de KUL en van 1963 tot 1967 was hij decaan van de faculteit geneeskunde. Ook de moeder van Vandenbroucke en zijn 2 zussen en 2 broers zijn dokter in de geneeskunde. Vandenbroucke begint in 1967 zijn Oude Humaniora in de afdeling Latijn-wiskunde aan het Sint-Pieterscollege in Leuven. Hij is niet alleen een begaafd leerling, maar is ook actief in de leerlingenraad waar hij opkomt tegen de autoritaire leefregels van het college. Zo maakt hij de eerste experimenten van democratische participatie in directieraden mee. De algemene wrevel wordt gekanaliseerd in het scholierenblad ‘Mediator’, dat gedrukt wordt bij de ouders van Vandenbroucke op een stencilmachine in de kelder. Het geschil met de directie escaleert en de blaadjes worden in beslag genomen. Vandenbroucke wordt samen met enkele andere laatstejaars voor een tijdje van school weggestuurd. In het schooljaar 1972-1973 komt Vandenbroucke als laatstejaars voor het eerst in contact met politiek wanneer hij een voortrekkersrol speelt in de scholierenprotesten tegen de hervormingsplannen van de defensieminister Paul Van den Boeynants. Hoogtepunt in dit protest is de nationale scholierenbetoging op 31 januari 1973 te Brussel. In 1973 schrijft Vandenbroucke zich in voor de eerste kandidatuur in de economische wetenschappen. Hij doorloopt zonder moeite de kandidaturen waar hij telkens een grote onderscheiding behaalt. 1974 was het jaar waarin hij voor het eerst in contact komt met Louis Tobback. Frank Vandenbroucke is namelijk actief in de ‘Werkgroep Buurtafbraak’, een actiecomité tegen een invalsweg naar de Leuvense wijk De Bruul. De bezetting van het kabinet van schepen van Openbare Werken Tobback, geeft aanleiding tot heftige discussies tussen de latere vrienden. Frank Vandenbroucke engageert zich sterk in het jeugdwerk, het buurtwerk, in de Vereniging van Vlaamse Studenten (VVS) en is ondertussen in contact gekomen met de linkse studentenbeweging. Er wordt actie gevoerd tegen het voorstel van de onderwijsministers De Croo en Humblet tot invoering van een numerus clausus, en ook tegen de eventuele beperking van de studiebeurzen door minister Ramaekers. De uitweg om op dat moment zijn politieke ideeën te kanaliseren vindt Vandenbroucke in de trotskistische Revolutionaire Arbeidersliga (RAL) en haar jongerenafdeling de Socialistische Jonge Wacht (SJW). In 1975-1976 onderbreekt hij zelfs voor één jaar zijn studie om meer tijd te kunnen spenderen aan de analyse van de trotskistische literatuur en om zich fulltime te kunnen bezighouden met de studentenacties. Hij begint een leidende rol te spelen in de Leuvense afdeling van de RAL, die hij in het nationale Politiek Bureau vertegenwoordigt. In het academiejaar 1976-1977 hervat Frank Vandenbroucke met succes zijn studies en in 1978 kan hij het diploma van licentiaat in de economische wetenschappen in ontvangst nemen met een grootste onderscheiding. Hij beseft dat de ideeën van een beweging zoals de RAL niet bijzonder praktisch zijn, en als theoretisch pragmaticus komt hij tot het inzicht dat hij zijn politieke engagement beter kan ontplooien bij een grote socialistische partij. Vooral onder invloed van Louis Tobback wordt hij in 1979 lid van de Socialistische Partij (SP). Vanaf 1 oktober 1978 wordt Frank Vandenbroucke assistent bij het Centrum voor Economische Studiën van de KUL en lid van de ‘Workshop on Quantitative Economic History’ onder leiding van Prof. Dr. Herman Van Der Wee, en dit tot 30 september 1980. In die periode is hij mede-oprichter van POLEKAR (Werkgroep Politieke Ekonomie en Arbeid). Dit is een progressief-economische discussie- en studiegroep met als initiële doelstelling een links alternatief te bieden voor het neo-liberale offensief in de politiek en in de wetenschap. POLEKAR organiseert colloquia en maandelijkse lezingen over actuele thema’s en publiceert boeken en brochures. Ter vervanging van zijn militaire dienst wordt Vandenbroucke vanaf 1 november 1980 tot 31 juli 1981 medewerker in het economisch team van het Belgisch Planbureau. Hij werkt er mee aan de ontwikkeling van het econometrisch Sectoraal-Regionaal-Nationaal-Rekeningen model (het zgn. ‘SERENA-model’). Dit is een macro-economisch model dat door het Planbureau in 1977-1978 ontwikkeld wordt voor de simulatie van overheidsinterventies. In 1981 verwerkt Vandenbroucke zijn licentiaatsverhandeling tot een boek. In ‘Van crisis tot crisis, een socialistisch alternatief’, uitgegeven bij Kritak, vinden we de krachtlijnen terug van het vrij radicaal Sociaal-Economisch Alternatief (‘Voor Vrede en Werk’) dat de SP in 1983 aanneemt als antwoord op het neoliberale offensief. Vandenbroucke verkiest dan om vanaf 1 oktober 1981 voor één jaar, met een scholarship van de British Council, in Groot-Brittannië te gaan studeren. Aan de faculteit economie van de universiteit van Cambridge behaalt hij de titel van ‘Master of Philosophy in Economics’. In 1982 is hij de winnaar van de Stevenson Price met een paper getiteld: ‘Conflicts in international economic policy and the world recession: a theoretical analysis’. Terug uit Cambridge krijgt Vandenbroucke een jobaanbieding van de Erasmusuniversiteit te Rotterdam. Hij laat een universitaire loopbaan echter liggen en kiest voor de politiek. Vanaf 1 september 1982 gaat hij aan de slag als stafmedewerker bij het SEVI (Studiedienst Emile Vandervelde Instituut), de studiedienst van de SP. Hij begeeft zich op de volgende onderzoeksterreinen: macro-economische ontwikkeling in België, begrotingstekort en schuldproblematiek, en Europese economische ontwikkeling. Op 1 mei 1984 wordt Vandenbroucke aangesteld als economische adviseur van Karel van Miert, toenmalig voorzitter van de SP. Hij trekt naar alle partijafdelingen om zijn Sociaal-economisch Alternatief te verduidelijken en krijgt zo meer bekendheid binnen de SP-rangen. Gestimuleerd door Louis Tobback krijgt Vandenbroucke de derde plaats op de Leuvense SP-kamerlijst. Met de slogan ‘Frankie goes to Brussels’, een parodie op een bekende popgroep van dat ogenblik, wordt hij op 13 oktober 1985 verkozen tot volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven als jongste Vlaamse kamerlid. Hij zal zich vooral richten op economisch-financiële en sociale dossiers. Eind 1986 verhuist hij van de Leuvense deelgemeente Wilsele naar Scherpenheuvel-Zichem in het Hageland, waar hij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1988 verkozen wordt tot gemeenteraadslid. Op 12 en 13 december is er een SP-congres over de sociale zekerheid gepland. Frank Vandenbroucke is belast met de voorbereiding ervan. Dit congres valt evenwel in het water door vervroegde verkiezingen. Bij de verkiezingen van 13 december 1987 staat Vandenbroucke op de tweede plaats van de kamerlijst en wordt hij opnieuw verkozen. Na lange informele gesprekken wordt Dehaene tot formateur benoemd. Martens VIII wordt een rooms-rode coalitie, aangevuld met de Volksunie (VU). Op 25 oktober 1988 volgt Vandenbroucke Pierre Chevalier op als SP-fractievoorzitter. Begin 1989 word Karel Van Miert, die bijna 12 jaar de partij geleid heeft, Europees Commissaris. Algemeen wordt aangenomen dat Louis Tobback, in de regering Martens VIII minister van Binnenlandse Zaken, de fakkel zal overnemen. Tobback kiest echter voor het ministerschap en onder impuls van Karel Van Miert valt de keuze op Frank Vandenbroucke die zijn kwaliteiten al heeft kunnen demonstreren als stafmedewerker bij het SEVI en als economisch adviseur van de aftredende SP-voorzitter. Als enige kandidaat wordt hij op het SP-congres van 14 januari 1989 tot gloednieuwe voorzitter verkozen. Algemeen komt tot uiting dat hij nieuwe accenten tracht te leggen. In de eerste maanden pleit hij vooral voor een vernieuwing van de lokale partijwerking. In die periode wordt hij ook de stuwende kracht in het Hagelands Sociaal-Economisch Overleg-Comité (HESOC) dat het Hageland als probleemgebied wil aanpakken. De Europese verkiezingen van 1989 zijn de eerste grote test voor Frank Vandenbroucke als SP-voorzitter. De uitslag is teleurstellend: de partij zakt van 28,1 % (1984) tot 20,6%. Op een volgend SP-congres, dat plaats vindt op 21 en 22 oktober, wil de partij aantonen dat een regering met socialisten wel degelijk een verschil maakt. Op het einde van 1989 worden de Europese verhoudingen flink door mekaar geschud met de omwentelingen in Oost-Europa. Voor Vandenbroucke betekenen die gebeurtenissen het wegnemen van de grote hypotheek die op het socialisme woog. Op 17 januari 1990 is het Vandenbroucke die een motie ter stemming voorlegt, waarin hij vraagt om een wijziging inzake het toekennen en verwerven van de Belgische nationaliteit te onderzoeken. In april 1990 ontstaat er commotie in politiek België wanneer koning Boudewijn de abortuswet weigert te bekrachtigen. De SP-voorzitter schaart zich achter de constructie van de regering waarin de koning zich tijdelijk in de onmogelijkheid zal bevinden te regeren. Na de inval van Tutsi-rebellen in Rwanda einde september 1990, volgt er een interventie van België. Frank Vandenbroucke staat erop dat de para’s slechts korte tijd in Kigali blijven, alleen maar om de Belgen te evacueren. Hij ijvert voor een gematigd Afrikabeleid, waarbij België niet de rol van politieagent op zich neemt. In de herfst van 1990 presenteert Vandenbroucke zijn boek ‘Over dromen en mensen’ en op 8 en 9 december 1990 stelt de SP op haar sociaal congres een ‘sociaal programma voor de jaren 90’ voor. Begin 1991 barst de Golfoorlog los. Van bij het begin van de Golfoorlog schaart de SP zich achter de beslissingen van de VN en pleit Vandenbroucke voor het embargo tegen Irak. Op het nationale SP-congres van 20 april 1991 wordt Vandenbroucke herkozen tot voorzitter van de Vlaamse Socialisten en maakt hij de balans op van zijn twee jaar voorzitterschap. Hij onderlijnt vooral dat in de regering de socialisten het verschil hebben gemaakt. Ondertussen is ook de 1 meicampagne ‘Samenwerken kan Werken’ van start gegaan, waarin de keuze tussen solidariteit en egoïsme centraal staat. In zijn 1 mei toespraak formuleert Vandenbroucke vijf krachtlijnen. Eerste punt is dat een regering met socialisten sociaal moet zijn. Vervolgens herhaalt hij wat hij reeds op het congres van 14-15 april gesteld heeft i.v.m. de gelijkheid van alle Belgen voor de wet en dringt hij aan op actie tegen het fiscaal fraudeparadijs. Derde krachtlijn is het bestrijden van de bureaucratische wantoestanden. Hij benadrukt verder het belang van het waarborgen van een gezonder leven door de milieuproblemen aan de bron aan te pakken. Tenslotte omschrijft hij de vrede als een fundamenteel mensenrecht. Rond 25 juni 1991 is er in de wetstraat enige crisissfeer op te snuiven rond de uitvoer van wapens aan enkele landen rond de Perzische Golf. Ook Vandenbroucke kant zich tegen de omstreden wapenleveringen. Hij wordt nog meer overtuigd na een bezoek begin juli 1991 aan Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden. Totaal onverwacht pakt Vandenbroucke eind september 1991 uit met een nieuw logo en een nieuw programma. Het programma krijgt de titel ‘In naam van de roos’. Aandachtspunten hierin zijn o.a. het sociale, het milieu, de gelijkheid van alle Belgen voor de wet, de anti-bureaucratie, de vredesbeweging. Op het politiek congres van 5 oktober 1991 luidt de kernzin ‘SP in de aanval’. Het manifest van Vandenbroucke ligt in het verlengde van zijn boek ‘Over dromen en mensen’. Er wordt gepraat over de bestrijding van de fiscale spitstechnologie, de overheidsschuld, de afschaffing van de legerdienst, het dubbelmandaat en de multiculturele samenleving. Ook wordt beslist dat men niet Vandenbroucke als SP-boegbeeld zou uitspelen, maar wel Tobback. De SP gaat de verkiezingsstrijd in met de slogan ‘gezond verstand’. De uitslag van de parlementsverkiezingen van 24 november 1991 is ronduit teleurstellend. De SP zakt met 4,7 % tot op 19,9 % van de kiezers. De persoonlijk score van Vandenbroucke is redelijk. Bij de opeenvolgende formatierondes is Frank Vandenbroucke de onderhandelaar voor de SP. Na een lange formatieronde gaat op 7 maart 1992 de rooms-rode regering Dehaene van start. Voor Vandenbroucke moet de nieuwe regering haar aandacht vooral richten naar het begrotingsbeleid, het contract met de burger en de staatshervorming. De regering beschikt echter niet over een tweederde meerderheid om een grondwetsherziening in te voeren die nodig is voor de nieuwe staatshervorming. Om die reden gaat op 6 april de ‘dialoog van gemeenschap tot gemeenschap’ van start. Alle partijen worden uitgenodigd, behalve het Vlaams Blok en ROSSEM, vooral door de tegenkanting van Vandenbroucke. Eind juni 1992 verlaten de liberalen de dialoog. Dehaene kan Agalev en de VU over de streep trekken met beloften voor respectievelijk de invoering van een ecotaks en een verdere federalisering. Een overeenkomst zou later gevonden worden in het Sint-Michielsakkoord. Net voor het partijcongres van 13 en 14 juni 1992 drukt Vandenbroucke zijn verlangen uit om de fiscale fraude aan te pakken. Ook wil hij een organisatorische en programmatorische vernieuwing van de partij als antwoord op ‘zwarte zondag’ en om het contact met de achterban te versterken. Het congres van 13 en 14 juni is dan ook van uitzonderlijk belang. De partijstatuten die sinds 1980 niet meer gewijzigd zijn, worden onder de loupe genomen met de bedoeling de werking en de structuren van de partij aan de veranderde tijdsgeest aan te passen. De vernieuwingsoperatie wordt voortgezet op het politiek congres van 28 november 1992, waarop de resolutietekst unaniem wordt goedgekeurd in de vorm van een oproep om in Vlaanderen de krachten te bundelen rond een aantal gemeenschappelijke sociale en democratische waarden en projecten, over de partijgrenzen heen. Een deel van het congres wordt ‘uitbesteed’ aan de Dominogroep, bestaande uit 17 jonge SP-ers die op 17 oktober voor het eerst samenkomen en een platformtekst van 21 verhalen over rechtvaardigheid, democratie en verdraagzaamheid voorstellen. Op het partijcongres in Blankenberge op 17 april 1993 wordt Vandenbroucke als enige kandidaat herkozen voor een nieuwe termijn van 2 jaar als SP-voorzitter. Hij presenteert er zich aan de hand van 5 thema’s die hij de komende 2 jaar wil bespelen: werkgelegenheid, sociale zekerheid, fiscale fraude, veiligheid en verdraagzaamheid. Bij de verkiezing haalt hij, enigszins teleurstellend, slechts 67 % van de stemmen. Ter voorbereiding van het politieke congres van 18 en 19 december 1993 te Antwerpen organiseert het partijbureau van de SP in oktober een referendum bij haar leden. Het referendum maakt deel uit van de vernieuwingsoperatie van Vandenbroucke. De voorbereidende werkzaamheden voor het ‘vernieuwingscongres’ van 18 en 19 december worden begin september gebundeld in de discussienota ‘Hoop voor een andere toekomst’. De vernieuwingsoperatie wordt al zichtbaar, zowel bij de Europese verkiezingen van 12 juni 1994 als bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1994, waar er zich een nieuwe en jonge lichting mandatarissen aandient. Bij de Euroverkiezingen wordt er gepleit voor een ander Europa dat meer opkomt voor de mensen. De doelstelling van 3 zetels voor de SP wordt gehaald. Toch geven de Euroverkiezingen een absoluut dieptepunt te zien van 17,6 % der stemmen. Voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 9 oktober 1994 wordt niets aan het toeval overgelaten. Met de voorbereiding ervan wordt al in 1992 gestart, met als doel het uitzetten van een goed uitgebalanceerde campagne. De SP haalt in Vlaanderen 19,6 %. Dankzij de inzet van haar tenoren wordt voor het eerst sinds 1988 de neergaande trend in de verkiezingsresultaten doorbroken. Vandenbroucke zelf grijpt, ondanks een overtuigende vooruitgang, net naast de verhoopte burgemeesterssjerp van Scherpenheuvel-Zichem. Hoewel hij van plan is SP-voorzitter te blijven – hij wil bij de verkiezingen van 1995 de vruchten plukken van zijn nieuwe koers – wordt Frank Vandenbroucke net als zijn partijgenoot Johan Vande Lanotte verrassend opgenomen in de federale regering. Vande Lanotte zal Louis Tobback als minister van Binnenlandse Zaken opvolgen. Ondertussen is Willy Claes benoemd tot secretaris-generaal van de NAVO en wordt zijn functie van minister van Buitenlandse Zaken overgedragen op de SP-voorzitter die tevens vice-premier wordt. Vandenbroucke ziet het ministerschap niet te combineren met de taak van partijvoorzitter en wordt in die functie opgevolgd door Tobback. De nieuwe minister van Buitenlandse Zaken ijvert voor een continuïteit van het beleid van zijn voorganger. De Europese éénwording en veiligheid zijn voor Vandenbroucke prioritair en hij hecht van bij het begin veel belang aan het debat over de Belgische Afrikapolitiek. Reeds in oktober bezoekt de Zaïrese premier Kengo België. Hij wordt te Brusssel ontvangen door Dehaene en Vandenbroucke, wat wijst op een dooi in het politieke isolement van Zaïre. Midden november 1994 lanceert Frank Vandenbroucke zijn Rwanda-initiatief. Tijdens het parlementair debat over het buitenlands beleid van 23 november stelt minister Vandenbroucke zijn beleidslijnen voor en maakt hij een analyse van de politieke tegenstellingen binnen de Europese Unie. Op 9 en 10 december neemt hij deel aan de Europese Raad in Essen en van 10 tot 14 december brengt hij een officieel bezoek aan de Baltische Staten, waar hij spreekt over de toetreding van de Baltische staten tot de EU en de NAVO. In januari 1995 zet minister Vandenbroucke de krachtlijnen uit voor het nieuwe Belgische Afrikabeleid: ‘België en Subsaharaans Afrika: agenda voor een nieuwe dialoog en een nieuwe samenwerking’ (de zgn. Afrikanota). Van 28 januari tot 5 februari 1995 brengt Frank Vandenbroucke een tweedaags officieel bezoek aan Zuid-Afrika, waar hij een nieuwe fase inluidt in de diplomatieke betrekkingen tusen België en Zuid-Afrika. Van 14 tot 16 februari zal hij premier Dehaene vergezellen bij het officieel bezoek aan Washington. Vandenbroucke ontmoet er Bill Clinton, Al Gore en Christopher Warren, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. Verder heeft hij ook een gesprek met VN-secretaris-generaal Boutros Ghali. Met de deelname aan de informele top van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie te Carcassone op 18 en 19 maart 1995, onderneemt Frank Vandenbroucke zijn laatste buitenlands bezoek als minister van Buitenlandse Zaken. In februari 1995 is immers de Agusta/Dassault-affaire losgebarsten. Als gewezen SP-voorzitter is hij op een zijdelingse manier betrokken geraakt bij de uitlopers van de Agusta/Dassault-affaire. Om die reden biedt Frank Vandenbroucke op 22 maart 1995 zijn ontslag bij de koning aan. Hij zal zich wel nog bezighouden met de coördinatie van het SP-verkiezingsprogramma voor de parlementsverkiezingen van 21 mei 1995. *********** Archiefgeschiedenis: De eerste archiefschenking dateert van net na het beëindigen van het SP-voorzitterschap. Het betreft hier het klassement van de SP-voorzitter uit de periode 14/01/1989 - 10/10/1994, dat bewaard werd op het nationaal SP-secretariaat in de Keizerslaan te Brussel. De tweede grote archiefoverdracht betrof een klassement op basis van een systematiek die Frank Vandenbroucke begonnen was na zijn verkiezing tot volksvertegenwoordiger in 1985. |