285/00112: stukken betreffende de stand van zaken en de ondernomen acties aangaande de omzetting op het terrein van Telecommunicatie (minister Daems)
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Het archief is raadpleegbaar mits toestemming van de dienstdoende archivaris. De inventarisnummers 12, 23 en 49 zullen echter pas in uitzonderlijke omstandigheden ter inzage worden gegeven. |
---|---|
Reference code: | 285/00112 |
Level of description: | stuk |
By: | |
Date: | 1999-2000 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1999-2000 |
---|---|
Physical description: | [(1 omslag)] |
Notes: | Biografie: Freddy Willockx werd op 2 september 1947 in Sint-Niklaas geboren. Na zijn studies Economie aan de Gentse universiteit werd hij er assistent van professor van Meerhaeghe. In 1973 ruilde hij een academische carrière voor een politieke en werd attaché op het kabinet van minister van Economische Zaken Willy Claes. Intussen was hij bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1971 in Sint-Niklaas verkozen tot gemeenteraadslid voor de Socialistische Partij (SP), waarmee hij meteen het jongste gemeenteraadslid van Vlaanderen was. Drie jaar later brak de SP de zetelende meerderheid, waarop Willockx opgenomen werd in het schepencollege. Hij verliet het kabinet van Willy Claes en werd algemeen secretaris van ABVV Sint-Niklaas-Dendermonde. Toen in 1977 de functie van adjunct-nationaal secretaris van de SP vrijkwam, verliet hij de vakbond en verscheen opnieuw op het nationale toneel. In 1979 werd hij verkozen tot federaal volksvertegenwoordiger. Als ‘anticumulard’ nam hij ontslag als schepen en adjunct-partijsecretaris en stortte zich op de nationale politiek. Hij had er vooral aandacht voor de financiële dossiers. In mei 1980 werd hij als staatssecretaris van Financiën opgenomen in het driekleurige kabinet Martens III. Na het verdwijnen van de liberalen in december van hetzelfde jaar werd Freddy Willockx minister van Posterijen, Telegrafie en Telefonie in de eveneens kortstondige regeringen Martens IV (december 1980-april 1981) en M. Eyskens (april-september 1981). Tijdens de oppositiejaren van de SP was hij een erg bedrijvig parlementslid. Bij de terugkeer van de socialisten in de regering werd hij dan ook beloond met zijn oude portefeuille van PTT in het kabinet Martens VIII (mei 1988-september 1991). Enkele maanden later leidde Willockx de SP-lijst naar een overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen in Sint-Niklaas en kon hij voor de eerste maal de burgemeesterssjerp omgorden. SP-fractieleider in de Kamer Marcel Colla volgde hem op als minister, ter-wijl hijzelf de nieuwe fractieleider werd. In 1992 werd hij echter opnieuw minister, ditmaal van Pensioenen, en nam ontslag als burgemeester. Twee jaar later ging hij in op het verzoek van zijn partij om de Europese lijst te trekken en behaalde geen onaardig resultaat. Als minister werd hij opnieuw opgevolgd door Antwerpenaar Colla. In het Europees Parlement ging zijn aandacht voornamelijk uit naar fiscale problemen. Het is overigens niet toevallig dat hij door de Belgische minister van Financiën als diens vertegenwoordiger in de groep van hoog niveau (de zgn. Monti-groep) werd aangeduid. Tevens was hij ondervoorzitter van de Commissie begroting, lid van de Commissie begrotingscontrole, lid van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en lid van het bureau van de socialistische fractie. Na de Belgische verkiezingen van juni 1999 ruilde hij zijn Europese zetel opnieuw voor het pluche in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Een maand later werd Willockx benoemd tot regeringscommissaris met als opdracht de gevolgen van de dioxinecrisis te coördineren (later werd deze opdracht verruimd met de coördinatie van de toepassing van de Europese richtlijnen en met de regeling van de internationale akkoorden voor terugname van illegale vluchtelingen). In oktober 2000 slaagde Willockx er opnieuw in de meerderheid van christendemocraten en liberalen in zijn thuisstad Sint-Niklaas te breken en werd hij voor de tweede maal ingezworen als burgemeester. Hij verliet hierop zijn functie als regeringscommissaris en richtte zich helemaal op zijn thuisstad, waar hij de stadsvernieuwing en de strijd tegen extreem rechts als zijn prioriteiten stelde. *********** Archiefgeschiedenis: Het archief van het kabinet van de regeringscommissaris werd aan Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis in bewaring gegeven en in twee keer (midden 2000 en begin 2001) overgedragen. Al tijdens de voorafgaandelijke contacten op het kabinet was gebleken dat het hier geen gewoon ministerieel kabinet betreft, hetgeen zich ook weerspiegelt in het archief. Ten eerste was het aantal effectieven uiterst beperkt: slechts een handvol kabinetsmedewerkers en maar twee secretaressen. Ten tweede, en belangrijker nog, hanteerden Freddy Willockx en zijn medewerk(st)ers – wellicht deels gezien de omstandigheden - een heel pragmatische en erg mondelinge no-nonsense-aanpak. Op die manier was de hoeveelheid correspondentie relatief klein: volgens het motto ‘brieven schrijven is tijdverlies’ werd voornamelijk telefonisch gereageerd op inkomende briefwisseling. Daarnaast werden in vergelijking met andere kabinetten nagenoeg geen interne kabinetsnota’s geproduceerd aangezien iedereen gewoon bij iedereen binnensprong om te overleggen. En van de veelvuldige stafvergaderingen werd zelden een verslag opgemaakt. Gezien het voorgaande was de eigen productie van archiefmateriaal dus relatief beperkt. Hetzelfde gold eigenlijk voor het archiefbewustzijn. Volgens de medegedeelde informatie was immers, mede ten gevolge van personeelswisselingen, al materiaal verdwenen. Vermoedelijk is ook niet alles effectief meegegeven. Bij het overgedragen materiaal bevond zich bijvoorbeeld geen digitaal archief, evenmin als stukken betreffende het door de regeringscommissaris ingerichte colloquium ‘Crisisbeheer door de overheid’ (5 juni 2002) Het gevolg van dit alles is dus een deels fragmentarische schriftelijke weerslag van de werking van het kabinet van de regeringscommissaris. Regeringscommissaris Willockx had in belangrijke mate een coördinerende functie, waardoor in erg nauw contact met andere kabinetten en administraties werd samengewerkt. In het archiefbestand bevonden zich logischerwijze dus heel wat stukken die ‘ter informatie’ werden doorgestuurd. Het kabinet zal ze in veel gevallen wel op een andere manier ‘gebruikt’ hebben, maar dat is moeilijk in te schatten. En vooral moeilijk te merken. Bijvoorbeeld in het geval van het readmissiebeleid – dus de terugkeer van bvb. afgewezen politieke vluchtelingen – ontving het kabinet veel stukken vanwege de diplomatieke posten (waaronder de speciale ambassadeur voor de vluchtelingen), de Dienst Vreemdelingenzaken, de administratie van Binnenlandse Zaken, internationale organisaties (International Organization for Migration IOM, Intergovernmental Consultations on Asylum, Refugee and Migration Policies (IGC), United Nations Interim Administration in Kosovo (UNMIK)), de Europese Raad en de Europese Commissie,… Los van de vanzelfsprekende informatieve waarde van deze – al bij al echter fragmentarisch aanwezige - documenten hebben we ervoor geopteerd ze niet te bewaren, tenzij hun gebruik door het kabinet duidelijk is. De weggeselecteerde documenten zouden in principe ook teruggevonden moeten kunnen worden bij de diverse andere betrokken nationale en internationale instanties. Analoog werden in het merendeel van de gevallen die officiële documenten verwijderd die zich los in het archiefbestand bevonden en/of constant via de websites van de Europese overheid, het Belgisch Staatsblad, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, e.d. te raadplegen zijn. Daarnaast is van die documenten waarvan zowel de Nederlands- als de identieke Franstalige versie aangetroffen werden enkel de eerste bewaard. Tot slot werd de administratieve afhandeling van de inschrijvingen voor de informatiesessie betreffende de Europese Investeringsbank weggeselecteerd. Uiteindelijk werd het overgedragen bestand zo gereduceerd tot ongeveer 40%, zijnde 12 archiefdozen. Het archiefschema weerspiegelt het takenpakket van de regeringscommissaris, met de drie officiële beleidsterreinen. Daarnaast zijn er nog de stukken die deze opdeling overstijgen – de globale kabinetswerking – en deze betreffende een extra taak aangaande de Europese Investeringsbank. Zoals vermeldt in ‘Une année de commissaire du gouvernement: un bilan’ (p.4) kreeg Freddy Willockx immers “certaines tâches spécifiques”. “Ainsi, le Commissaire est intervenu auprès de la Commission européenne dans le dossier Maribel, dans l’obligation faite à la Belgique de détenir des stocks minimum de pétrole et dans le maintien d’une «golden share» du gouvernement dans Distrigaz. Enfin, à la demande du Ministre Louis Michel, Freddy Willockx a été chargé de présenter une note au Conseil des Ministres sur l’absence de réponse de notre pays aux possibilités qu’offre la Banque Européenne d’Investissement concernant les prêts avantageux et le «venture capital» dans l’utilisation de la société de la connaissance et des technologies modernes, surtout au profit de nos PME.” Met uitzondering van het dossier betreffende de Europese Investeringsbank werd het materiaal betreffende de overige specifieke taken ondergebracht bij het luik ‘Europese richtlijnen’, aangezien zij hiermee in verband staan. Binnen deze opdeling werd ernaar gestreefd het materiaal thematisch en van algemeen naar bijzonder onder te verdelen. Het archief kan geraadpleegd worden mits toestemming van de dienstdoende archivaris van Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis. De inventarisnummers 12, 23 en 49 zullen echter pas in uitzonderlijke omstandigheden ter inzage worden gegeven. |