343/00153: Nota voor minister Spitaels over de minimumleeftijd voor werkaanbiedingen

Saved in:
Bibliographic Details
Raadpleegbaarheid:Het archief is raadpleegbaar mits toestemming van de dienstdoende archivaris.
Reference code:343/00153
Level of description:stuk
By: Brunfaut, Emilienne
Date:1978-1978
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!

Description
Date:1978
Physical description:[1 stuk]
Notes:Biografie: Emilienne Steux werd geboren op 11 mei 1908 te Dottignies. Ze was de dochter van Hélène Coudoux, een naaister, die stierf toen Emilienne vijf jaar was. Haar vader Emile was een textielarbeider, die de coöperatie Le Progrès des Flandres had opgericht. Daarnaast was hij ook schepen en provincieraadslid. Emilienne werd in haar kinderjaren ondergedompeld in het socialistisch en syndicale denkgoed. Na de middenschool volgde ze een cursus dactylografie en boekhouden. Daarna werkte ze een jaar als boekhoudster bij de coöperatie en in een verzekeringskantoor. Een intens militantenleven was een constante: Emilienne was lid van de textielvakbond en er ook een tijd secretaris van. Ze volgde lessen aan de Centrale d’Education Ouvrière en de Ecole Ouvrière Supérieure. Als 19-jarige nam ze deel aan een studieweek georganiseerd door de vakbond; onder de 250 deelnemers waren slechts twee vrouwen. Ze werkte zes weken in een spinnerij in Noord-Frankrijk om aan den lijve het harde labeur te ondervinden. Ze kreeg haar ontslag omdat ze discussies aanging, dit sterkte haar alleen maar in haar engagement in de vrouwenstrijd. Ook de politiek was een rode draad in haar leven, ze stond op de BWP-lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in 1932. Ze nam deel aan acties (1934) tegen het wetsvoorstel van senator Rutten om gehuwde vrouwen van de arbeidsmarkt te weren. Op vraag van Max Buset voerde ze een onderzoek naar de crisis in de textielcentra en de mogelijkheid om het Plan De Man toe te passen. Ze kreeg de kans om de eerste vrouw en de jongste medewerker te worden op het kabinet van Hendrik de Man, maar ze weigerde. Als afgevaardigde van de vakbond nam ze deel aan de Internationale Arbeidsconferentie te Genève (1935) en was ze één van de drijvende krachten achter de commissie Vrouwenarbeid binnen de vakbond. Met een delegatie socialistische vrouwen bezocht ze de Sovjet-Unie. Emilienne werd secretaris van de Belgische sectie van het Comité mondial des femmes contre la guerre et le fascisme. Uit haar huwelijk met Maxime Brunfaut werden er op korte tijd vier kinderen geboren; het gezin vluchtte tijdens de Tweede oorlog naar Frankrijk waar het deelnam aan verzetsactiviteiten. Na de oorlog werd ze weer actief militant in de textielvakbond en werd de Commission du travail des femmes nieuw leven ingeblazen. Emilienne schreef jarenlang voor de pagina Femme in Syndicats. Diverse vredesbewegingen werden opgericht, Emilienne was medeoprichter van het Rassemblement des Femmes pour la Paix en hielp mee bij de voorbereidingen van het Congrès mondial des partisans de la paix. In 1949 verliet ze de BSP uit protest tegen de socialistische steun aan de oprichting van de NAVO. In 1951 trad ze officieel toe tot de communistische partij. Reeds een jaar later werd ze samen met Charles Crèvecoeur uit de partij gezet, die ze kende van de Amis de la Fédération Syndicale Mondiale. Vakbond, vrede, vrouwen en ook kinderen en opvoeding liepen als een rode draad door haar leven. Na de coup van 1948 in Tsjecho-Slowakije zamelde ze 10.000 ton sinaasappelen in voor de Tsjechoslovaakse kinderen in. Ze organiseerde in 1950 de eerste kinderboekenbeurs. Later legde ze zich meer toe op de noodzaak van opvoeding en onderwijs met een internationaal forum over de noodzakelijkheid tot van verdraagzaamheid bij de opvoeding van kinderen georganiseerd door het Bureau International de liaison des organisations des femmes, waarvan ze secretaris was van 1960 tot 1970. In opdracht van de EEG schreef ze een rapport over het belang van een opleiding voor meisjes en vrouwen. Emilienne bleef zich nationaal (A travail égal, salaire égal bij de staking van FN-Herstal) en ook internationaal inzetten voor haar idealen. Ze nam deel aan diverse seminaries over de positie van de vrouw in het buitenland. Ze werd samen Lucienne Herman-Michielsen voorzitter van het organiserend comité voor het Internationaal Jaar van de Vrouw (1975). Als expert vrouwenrechten werd ze voorgedragen door de Confédération Européenne des Syndicats. Op nationaal niveau werd haar gevraagd diverse werkgroepen van het ministerie van Arbeid en Tewerkstelling onder Spitaels (1977-1978) en Dewulf (1979-1981) voor te zitten.