316/00261: Dossier betreffende de onderverhuring van het magazijn van de Super-Coop Chapelle (Kapellekerk) te Brussel de la Chapelle

Saved in:
Bibliographic Details
Raadpleegbaarheid:Met uitzondering van een aantal personeelsdossiers is het toegankelijk mits toelating van de dienstdoende archivaris.
Reference code:316/00261
Level of description:stuk
By: Coop Brussel
Date:1964-1965
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!

Description
Date:1964-1965
Physical description:[1 omslag]
Notes:Biografie: Het laatste kwart van de 19de eeuw wordt in het jonge België gekenmerkt door een groeiend arbeidersbewustzijn, gekoppeld aan stijgende prijzen. Vooral de hoge broodprijs, die allerminst in evenredigheid is met de kwaliteit van het brood, weegt zwaar op de uitgaven van de arbeidersgezinnen, voor wie brood het belangrijkste voedingsproduct is. Wanneer in het Gentse de bakkerij van Vooruit vorm krijgt, is de Brusselaar Louis Bertrand daar getuige van. Hij wil dat voorbeeld in Brussel navolgen en roept in 1881 enkele arbeidersvrienden samen in herberg Le Cygne. Dit café op de Grote Markt zal de wieg van het Brusselse socialisme worden. Eén jaar na de vergadering in Le Cygne wordt de Boulangerie Coopérative de Bruxelles gesticht. Achter een cabaret aan de Gentse Steenweg in Sint-Jans-Molenbeek wordt een oven gehuurd. Twee bakkers togen voor een dagloon van 3,50 frank aan het werk. Op 3 september 1882 wordt het eerste brood gebakken. Kort daarop moet al een eerste tegenslag overwonnen worden als de eigenaar van de oven de coöperatieve bakkers aan de deur zet. Gelukkig kan vrij snel een nieuwe oven gevonden worden in de nabijgelegen Heyvaertstraat. In 1883 wordt de aansluiting bij de Belgische Socialistische Partij goedgekeurd, waarop de coöperatie nu ook openlijk kleur bekent. Het aantal afnemers van de “duivelsbroden” groeit voorspoedig en in 1884 moet wegens plaatsgebrek verhuisd worden naar een grotere bakkerij. In de Van Arteveldestraat, hartje Brussel, wordt een kelder met twee ovens gehuurd. Hondenkarren worden aangekocht en het personeel uitgebreid. Eind 1886 bedraagt de broodproductie ongeveer 3.000 stuks per week. De behoeften van de jonge coöperatie blijven echter toenemen en in hetzelfde jaar wordt een synagoge in de Bavièrestraat (de huidige Dinantstraat nabij de Keizerslaan) gehuurd. Er wordt een café en een vergaderzaal ingericht op het gelijkvloers en een feestzaal en kantoren op de bovenverdieping. Het huis krijgt de naam Maison du Peuple, wat sindsdien de naam van de coöperatie zal zijn. Het aantal gebakken broden blijft snel stijgen en bereikt in 1888 de 8.000 en in 1889 de 17.000. In hetzelfde jaar wordt een slagerij geopend achteraan het “volkshuis”. In 1890 verplicht plaatsgebrek de bakkerij opnieuw te verhuizen. Intussen in de maatschappij sterk genoeg om een gebouw aan te kopen op de hoek van Laken- en de intussen verdwenen Veldwachtersstraat, waar nieuwe houtovens worden geïnstalleerd. In hetzelfde jaar wordt ook een kruidenierswinkel geopend in de Bavièrestraat en een kolenmagazijn opgericht in Molenbeek. Een jaar later volgt de stichting van een medisch-farmaceutische dienst met 7 dokters. Intussen had de coöperatie af te rekenen met voortdurende interne twisten en moeilijkheden. De handschoenmaker Camille Standaert, in 1887 de eerste afgevaardigd-beheerder van de coöperatie geworden, neemt ontslag omdat hij naar eigen zeggen nog weinig tijd voor de maatschappij kon vrijmaken. Hij wordt opgevolgd door de Henegouwer Louis Piérard, journalist bij Le Peuple. Deze heeft echter weinig kaas gegeten van het besturen van een onderneming en de conflicten nemen hand over hand toe. Eind 1890 wordt Jan Volders, hoofdredacteur van Le Peuple, dan ook gevraagd te bemiddelen. Hij wordt opgenomen in de Raad van Beheer, maar wordt al snel secretaris en kort daarop zelfs afgevaardigd-beheerder in opvolging van Piérard. Volders’ organisatorische kwaliteiten komen de maatschappij uiteraard ten goede; in 1892 wordt 3,6 miljoen kg brood geproduceerd. De nieuwe afgevaardigd-beheerder overschat zijn krachten echter en moet in 1893 oververmoeid en zenuwziek ontslag nemen (drie jaar later zal hij in een krankzinningengesticht in Vorst overlijden). De bloei van de maatschappij wordt er echter niet door afgeremd; in 1896 wordt een volkshuis geopend te Molenbeek en telt de maatschappij reeds 13 winkels. In 1899 wordt afgevaardigd-beheerder Camille Standaert, die na het wegvallen van Volders, opnieuw aan het hoofd van de coöperatie was gekomen, opgevolgd door de typograaf Romain van Loo. Deze was in 1881 nog medestichter van de Gentse Vooruit, maar was het jaar daarop naar Brussel gekomen, waar hij later medewerker van La Voix de l’Ouvrier van Louis Bertrand zou worden. Sinds 1891 was hij boekhouder van La Maison du Peuple. Hij liet zich kennen als een bekwaam financieel beheerder; al snel werd hij de “financieel deskundige” van de jonge BWP. In 1900 werd hij overigens als schatbewaarder opgenomen in de Raad van Beheer van de mee door hem opgerichte Fédération des Sociétés Coopératives Belges (FSCB), de koepelorganisatie van de Belgische socialistische coöperaties. Onder het bestuur van van Loo kent de Brusselse coöperatie een nieuwe periode van expansieve groei, die vooral tot uiting komt in een sterke toename van het gebouwenpatrimonium. In 1899 volgt de bouw van het volkshuis aan de Joseph Stevensstraat, ontworpen door architect Victor Horta, en de oprichting van een melkerij te Herfelingen (deze zal in 1907 van de hand worden gedaan). In ijltempo volgens nieuwe volkshuizen in Vilvoorde en Schaarbeek (1905) en Anderlecht en Sint-Gillis (1906). In 1908 telt de coöperatie 20.000 leden, bakt ze meer dan 10 miljoen broden per jaar, heeft ze meer dan 400 personeelsleden en boekt ze jaarlijks een mooie winst. Vanaf 1906 is het beheer in handen van Alphonse Octors, een beschermeling van Volders, die 16 jaar eerder samen met hem een bestuursfunctie in La Maison du Peuple had opgenomen. De maatschappij blijft bestendig groeien: aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bezit ze 40 winkels, 8 slagerijen, 6 volkshuizen, 3 bakkerijen. De ontvangsten tussen 1903 en 1913 zijn bijna verdubbeld: van 4 tot 7,5 miljoen frank. In de oorlogsjaren heeft de coöperatie het bijzonder moeilijk, maar weet ze dankzij belangrijke financiële steun van de Société Générale de Belgique te overleven. Na de Eerste Wereldoorlog wordt de afgevaardigd-beheerder vervangen door een driemanschap (Beheerscomité), bestaande uit Léon Dupont (commercieel beheerder), André Huyssens (boekhoudkundig beheerder) en Alphonse Octors (secretaris-beheerder). In 1925 gaat Octors op pensioen, al blijft hij als ere-secretaris-beheerder wel nog zetelen in het driekoppige Beheerscomité. Léon Dupont overlijdt op 21 juli 1928 en wordt op 28 oktober 1928 vervangen door bestuurslid Charles Elslander. Midden jaren dertig wordt het Beheerscomité uitgebreid tot 10 leden (André Huyssens, Ernest Adam, Isidore Trappeniers, Frans Gelders, Jean Govaerts, Joseph Vandersmissen, Alphonse Octors, Jean Sipido, Charles Schaepen en Charles Elslander); vanaf februari 1936 neemt Schaepen geen deel meer aan de vergaderingen en wordt hij niet vervangen. In datzelfde jaar wordt André Huyssens directeur-zaakvoerder en het Beheerscomité terug afgeschaft. In de plaats komt een logge Raad van Beheer met 20 leden. In de praktijk komt dit er natuurlijk op neer dat de directeur-zaakvoerder hierdoor meer macht naar zich toe kan trekken. Huyssens was intussen voorzitter van de socialistische “spaarbank” Codep geworden en vervulde onder meer mandaten als beheerder van de NMBS en lid van de Bankcommissie. Tijdens de oorlogsjaren speelt hij als lid van het Nationaal Comité voor Hulp en Voedingsmiddelen en waarnemend voorzitter van de Groepering der Belgische Bakkers een belangrijke rol bij de verdeling van de schaarse voedingsmiddelen. In augustus 1954 treedt Huyssens ten voordele van zijn zoon Robert terug als directeur-zaakvoerder van La Maison du Peuple, maar het verval van de socialistische coöperaties is intussen ingezet. De Brusselse coöperatie – intussen herdoopt tot Coop Brussel – zal als één van de eerste “groten” het onderspit moeten delven. Robert Huyssens wordt als verantwoordelijke in 1967 gedwongen ontslag te nemen uit al zijn functies. Als directeur-zaakvoerder wordt hij op 25 mei 1967 vervangen door Joseph Vandersmissen, die niets anders kan doen dan de opslorping van de maatschappij door de Union des Coopérateurs de Charleroi te begeleiden (beëindigd in maart 1972). Overigens zal dit er enkel voor zorgen dat ook deze coöperatie meegesleurd wordt in de neergang, en de jaren zeventig nauwelijks zal overleven.
***********
Archiefgeschiedenis: Dit archief werd aangetroffen in de hoofdzetel van Febecoop, de koepel van socialistische coöperaties. Het is onvolledig archief, dat wellicht werd overgedragen aan de Union des Coopérateurs de Charleroi. Omdat ook deze maatschappij later werd ontbonden onder toezicht van de Société Générale Coopérative, de voorganger van Febecoop, is het dan ook weinig verwonderlijk dat dit archief, net als dit van een aantal andere geliquideerde socialistische coöperaties, in de kelders van de hoofdzetel van Febecoop terechtkwam. In dit archief werden, naast de recentste verslagboeken van Raad van Beheer en Algemene Vergaderingen, een uitgebreide briefwisseling van de laatste directeurs-zaakvoerder en de liquidator en enkele financiële stukken (voornamelijk met betrekking op de taakoverdracht aan de Union des Coopérateurs de Charleroi), aangetroffen. Het grootste volume wordt evenwel ingenomen door dossiers met betrekking op de winkels van de maatschappij (zowel de gehuurde huizen als het eigen patrimonium). Zo werden voor talrijke eigendommen zelfs de 19de eeuwse verkoopsakten bewaard, wat het jaartal 1852 voor het oudste archiefstuk meteen verklaard. Het jongste stuk dateert uit 1981. Het (onvolledige) archief van La Maison du Peuple beslaat 294 nummers, opgeborgen in 28 dozen (3,1 lopende meter). Met uitzondering van een aantal personeelsdossiers is het toegankelijk mits toelating van de dienstdoende archivaris.