077/00027: Stukken betreffende sluikslachtingen in het slachthuis van Deinze tijdens en na de oorlog.
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Het archief is raadpleegbaar mits toestemming van de dienstdoende archivaris. |
---|---|
Reference code: | 077/00027 |
Level of description: | stuk |
By: | |
Date: | 1945-1945 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1945 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: De basis van de socialistische beweging te Deinze dateert van het einde van de 19de eeuw, toen de bevolking er vnl. leefde van landbouw en het roten van vlas. In 1860 sloot Frankrijk zijn grenzen voor de invoer van Vlaamse textiel wat in een opheffing van de lijnwaadmarkt resulteerde. Bovendien was er toen een zware crisis in de landbouwsector. De armoede onder de inwoners van Deinze was dan ook zeer groot en velen emigreerden naar steden waar de industrialisatie reeds volop aan gang was zo bv. Gent. Anderen verhuurden zich als seizoenarbeiders omdat de Leiestreek niet kon voorzien in voldoende werkverschaffing. Men noemde hen de "Franschmans". Maar toch werd Deinze een klein industrieel centrum, nog vóór het einde van de 19de eeuw, wanneer een modeatelier voor zijde wordt opgericht en de mechanisatie in de bretellennijverheid haar intrede doet. Reeds in 1885 sluiten enkele Deinse zijdewevers zich aan bij het Gentse textielsyndikaat. Wanneer vanuit Gent een intensieve propagandacampagne gevoerd wordt komt er een repressieve reactie van de clerus die zich vooral liet gelden bij de landbouwers. Meer succes kent dit 'pioniers-socialisme' bij de fabrieksarbeiders. Dit blijkt o.m. uit het feit dat in 1893 enkele Deinzenaars naar Gent trekken voor het bijwonen van een socialistische manifestatie. In 1895 nemen de socialisten voor de eerste maal deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Zowel in Deinze als in Nevele komen ze op met een aparte lijst. In Deinze behalen de 6 kandidaten 10 %, wat overeenkomt met 17 % van het aantal kiesgerechtigden. In Nevele behalen ze reeds 321 socialistische stemmen. Onder impuls van de Gentse propagandist Karel Beerblock wordt op 24 september 1899 een werkersbond opgericht die op 3 januari 1901 zal aansluiten bij de Belgische Werkliedenpartij. De eerste vergaderingen vinden plaats in lokaal "De Aalkar", waar tevens de basis van de eerste coöperatieve maatschappij, sm De Arbeiders, wordt gelegd. Rond de eeuwwisseling gebeurt de propaganda vnl. door de plaatselijke lotelingenkring. Tegelijkertijd treden de eerste belangrijke figuren naar voren; voor Nevele is dit Adolf De Brabander (°1883), voor Deinze is er Gust Gevaert (°1883) die in 1903 reeds actief is bij de coöperatie "Voor Ons Recht". Voor Ons Recht had een eerste vergadering op 6 juli 1903 en verkocht in de beginfase enkel brood. Met de eerste winsten hiervan wordt in 1904 een handelshuis gehuurd [Markt, 142] en ingericht voor de werkersbond. Men baat er tevens een kruidenierswinkel en een bakkerij uit, men verkoopt er broden en installeert er ook een herberg. Vóór de Eerste Wereldoorlog kent de coöperatie een zeer grote bloeiperiode. Dat de socialistische beweging toch nog niet in ieders behoeften kan voorzien manifesteert zich in een grote emigratiegolf tussen 1906 en 1913 waarbij zowat 500 inwoners van Deinze en Petegem uitwijken, vnl. naar Amerika. Maar de basis is gelegd en in het prille begin van de 20ste eeuw komen dan ook allerlei socialistische nevenorganisaties van de grond waarvan de propagandaklub, gesticht op 1 juli 1903, de spil vormt. Zo wordt reeds op 1 oktober 1900 de vereniging "De jonge turners" gesticht en richt men op 8 december 1903 een biblioteek in. In 1904 wordt Gust Gevaert verkozen tot secretaris van "De jonge turners" met als voorzitter Henri Hoste en als turnleider Maurice Dhaene. Pas in 1908 zullen de statuten van de coöperatie "Voor Ons Recht" in het staatsblad verschijnen. Ondertussen worden in het lokaal op de Markt regelmatig turngala's ingericht, welke omkaderd worden met zang en toneel. Dit resulteert op 3 november 1907 in de oprichting van de toneel- en zangkring "Tot Volksverheffing". De arbeiders eigenen zich aldus een sterke plaats toe in het socioculturele verenigingsleven van Deinze. In 1907 wordt dan het Middenkomiteit opgericht dat alle bij de werkersbond aangesloten verenigingen omvat. Eveneens in 1907 sluit de vakbond zich aan bij de Nationale Syndikale Kommissie en in 1908 wordt te Deinze de eerste BWP-vlag ingehuldigd. Bij de gemeenteraadsverkiezingen op 12 oktober 1907 is G. Gevaert, toen bediende bij "sm Voor Ons Recht", de enige socialistische kandidaat. Hij behaalt 224 stemmen of 15 %, wat een aanzienlijke winst betekent t.o.v. de verkiezingen in 1895. Gevaert stelt zich ook kandidaat voor de kamer bij de wetgevende verkiezingen het jaar daarop in 1908. In 1910 zijn verbouwingen nodig om de kruidenierswinkel uit te breiden. Datzelfde jaar vieren de socialisten in Deinze voor de eerste maal het feest van 1 mei. In de kiesstrijd bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1911 komt op basis van 2 eisen, namelijk het Algemeen Stemrecht en de schoolkwestie, een kartel tot stand tussen liberalen en socialisten met Alois Moerman en Gustaaf Gevaert als BWP-vertegenwoordigers. Ze slagen er echter niet in een zetel in de gemeenteraad te bemachtigen. Deinze, Nevele en Petegem vormen in die periode de 3 zwaartepunten van de socialistische beweging. Met als stuwende kracht in Nevele Adolf de Brabander die reeds vanaf 1897 actief is in de beweging als medewerker aan het socialistische weekblad "De toekomst". Met Wereldoorlog I breekt voor de Deinzenaars een moeilijke periode aan. Er heerst een enorme werkloosheid en er is een groot voedseltekort. Om aan deze behoeften enigszins te voldoen wordt een stedelijk hulpfonds opgericht waarin Gust Gevaert en Alois Moerman de BWP vertegenwoordigen naast 7 katolieken en 3 liberalen. De winkeliers trachten uit deze situatie zodanig munt te slaan dat de burgerpolitie geregeld moet optreden om frauduleuze praktijken tegen te gaan. Na deze sombere tijden breekt voor de socialisten een bloeiperiode aan. Eén van de belangrijkste onderdelen bij de uitbouw van de socialistische beweging is de propaganda. Wanneer op 5 oktober 1919 voor de eerste maal het weekblad "Voor Ons Recht" verschijnt als plaatselijk socialistisch persorgaan, betekent dit dan ook het begin van een succesrijke georganiseerde propaganda. Verantwoordelijke uitgever is Gust Gevaert met als medewerkers Arthur Verhelst en Marcel Heyerick. Deze laatste is sinds 1918 tevens secretaris van de BWP-afdeling Deinze. Aanvankelijk schrikt het antiklerikale karakter van de BWP de bevolking af, maar toch bereikt het blad een oplage van 860 exemplaren. Het weekblad Voor Ons Recht wordt verkocht in Deinze, Petegem, Machelen, Astene, Nevele en Aalter en zelfs aan emigranten in Frankrijk en Amerika. Ook de socialistische harmonie "Voor Ons Recht", eveneens opgericht in 1919, speelt een niet te onderschatten propagandistische rol. Het resultaat hiervan blijkt bij de wetgevende verkiezingen van 1919 waarbij de socialisten in Deinze met 1295 stemmen of 22,8 % van de stemmen (voor de eerste maal met enkelvoudig algemeen stemrecht), de katolieke vooroorlogse meerderheid helpen doorbreken. Na Wereldoorlog I zetten de socialisten hun strijd tegen het militarisme onverminderd verder. Zo voeren ze via betogingen, meetings en voordrachten actie voor de zesmaanden diensttijd en tegen de Ruhrbezetting. Op 21 september 1924 loopt dit uit op een nationale anti-oorlogsdag met fakkeltocht. Een kieslied van Jules Soenen zette de verkiezingsstrijd voor de komende gemeenteraadsverkiezingen pas echt in, met resultaat. In 1921 behaalt de BWP in Deinze 3 zetels, die worden waargenomen door G. Gevaert, A. Verhelst (vakbondssecretaris) en L. Moerman (broodvoerder coöperatie). Ook in Petegem gaan de socialisten met 3 verkozenen in de gemeenteraad zetelen, terwijl A. De Brabander in Nevele als aanvoerder van de socialistische lijst verkozen wordt. Voor De Brabander, in Nevele beter bekend als "Duukske", betekent dit het begin van een 30-jarige verdienstelijke aanwezigheid in de Nevelse gemeenteraad. In hetzelfde jaar vinden er ook wetgevende verkiezingen plaats. De socialisten behalen 1.175 stemmen op een totaal van 5.990 of 19,62 %. Hiermee worden zij de tweede grootste partij na de katolieken. Gust Gevaert zal tot in 1929 het kanton Deinze in de Kamer vertegenwoordigen, terwijl A. Verhelst verkozen wordt als provincieraadslid. 1921 betekent dus de grote doorbraak voor de BWP in Deinze en omstreken. De lokale socialistische organisaties zetten ondertussen hun werking met onverminderde ijver verder. Na een versmelting in juli 1922 met andere uitgaven als "De Toekomst" en "Het Licht" wordt het plaatselijk persorgaan "Voor Ons Recht" in 1926 vervangen door "De Toekomst", een publikatie van de federatie Gent-Eeklo. Eén van de oorzaken hiervan is het stopzetten van de persactiviteit van G. Gevaert om gezondheidsredenen. De socialistische partij bereikt haar hoogtepunt bij de wetgevende verkiezingen van 1925. In Deinze behalen zij een nooit geëvenaard sukses: 27,69 % van de stemmen. Dit betekent een stemmenwinst van bijna 8 % t.o.v. 1921, vooral ten koste van de katolieken en de Vlaams Nationalisten. Zo'n uitslag liet uiteraard het beste verhopen voor de komende gemeenteraadsverkiezingen in oktober van 1926. Ze leveren echter een lichte achteruitgang op t.o.v. de wetgevende verkiezingen. Met 22,3 % blijven G. Gevaert en A. Verhelst in de gemeenteraad zetelen. De zetel van L. Moerman gaat echter verloren. In Nevele komen ze op met 7 kandidaten. Uit de verkiezingspropaganda blijkt hoe ze vooral sterk van leer trokken tegen de (besturende) katholieken, die op hun beurt een anti-socialistische sprekersbond hadden. A. De Brabander wordt echter met 16,4 % terug verkozen. Vooral de Nevelse BWP-ers breiden hun partijwerking verder uit en stichten o.a. in 1928 een socialistische "veloklub" o.l.v. E. De Brabander. Het propagandistisch aktiekomitee, eveneens opgericht in 1928, organiseert diverse meetings waarop socialistische voormannen worden uitgenodigd als spreker. Zo spreekt G. Gevaert op 8 december 1928 de Nevelse inwoners toe. In het kanton Deinze gaat bij de wetgevende verkiezingen van 1929 de zetel van G. Gevaert verloren ten voordele van de Zelzaatse J. Chalmet. M. Heyerick volgt A. Verhelst op als provincieraadslid. De BWP voert in de gemeenteraden een bestendige, hardnekkige strijd tegen de klerikale meerderheid. Verschillende sociale kwesties worden door de socialistische mandatarissen aangebracht, o.m. het bouwen van werkmanswoningen, pensioenregelingen, onderwijs, lonen van gemeentelijk personeel, belastingen, zieken- en wezenfonds, gemeentelijke infrastruktuur, oorlogsschade enz. Bovendien richt de BWP een "Bureel van kostelooze raadplegingen" in, wat het dienstbetoon ten goede komt. Advokaat Lochtenburg behandelt er wekelijkse huishuurkwesties, werkongevallen, oorlogsschade, loongeschillen enz. Na zes jaar enthousiast militeren bereiden ze de gemeenteraadsverkiezingen voor van 1932. Het wordt een groots succes. In Deinze behaalt de BWP 30,4 % van de stemmen of 4 gemeenteraadsleden zijnde G. Gevaert, A. Soenen, G. De Sutter en L. Heyerick. Ook in Petegem en in Nevele doen ze het goed met respektievelijk 4 en 2 zetels. De uitslag van de wetgevende verkiezingen, ruim 1 maand later, kwam niet overeen met de geleverde inspanningen. Terwijl men in Deinze op een status quo blijft staan, lijdt men in het kanton Nevele een verlies van ongeveer 6 %. Een van de belangrijkste oorzaken hiervan is de opkomst van het VNV. In Deinze boeken ze een winst van meer dan 6 % maar in Nevele maken zij een spectakulaire sprong voorwaarts van 8,78 % naar 31,12 %! Bijna het viervoudige! Tevens drukt de diepe economische crisis waarin het land verzeild geraakt is, eveneens zijn stempel op de streek rond Deinze. Zo gaat het kippenbedrijf van G. Gevaert, dat hij in 1926 opzette, failliet. Hierbij verliezen tevens enkele andere socialisten, die het bedrijf mee hielpen financieren, hun investering. G. Gevaert stapt uit het politieke leven en gaat zich in Ieper vestigen waar hij in 1952 overlijdt. Het grenzeloos vertrouwen in de beweging begint te wankelen, iets waar de politieke tegenstanders gretig op inspelen. Dit heeft zijn weerslag op de gemeenteraadsverkiezingen van 1938. Wat op nationaal vlak gebeurd was, vertaalde zich ook op lokaal niveau: de socialististen raken geklemd tussen de katholieken en de Vlaams-nationalisten, met als resultaat dat de BWP lichtjes achteruitgaat. Ze verliezen 1 zetel, respektievelijk in Deinze, Petegem en Nevele. A. Soenen en A. Boone worden in Deinze verkozen als gemeenteraadsleden; voor Nevele staat A. De Brabander er weer alleen voor om de belangen van de arbeidersklasse te verdedigen. In de tweede helft van de dertiger jaren neemt de aandacht voor het internationale gebeuren toe. Zo gaat er in september 1935 een anti-oorlogsmeeting door tegen de Italiaanse agressie in Abessinië. Ook tegen het toenemend maar bedreigend succes van de fascisten wordt betoogd. De Spaanse burgeroorlog ontketent eveneens een sterke emotionele reaktie. In Deinze richt men in 1936 een "Steunfonds Spanje" op, ten voordele van de vrijwilligers die tegen Franco vechten. De resultaten van de wetgevende verkiezingen van 1939 tonen aan dat de socialisten zich min of meer weten te handhaven niettegenstaande het sukses van de fascistische lijsten. In Nevele behaalt de socialistische lijst een kleine winst van 1,78 % t.o.v. 1936. Daar vallen de VNV-ers terug van 43,65 % - waarmee ze tijdelijk zelfs de sterkste partij waren – op 28,97 % in 1939. Nochtans blijven de socialisten ver beneden het peil van 1925. De coöperatie "Voor Ons Recht" kent haar grootste bloei na Wereldoorlog I. In 1920 telt ze reeds 392 leden wat een aangroei betekent van 66 t.o.v. de 326 in 1914. Bij inschrijving moet men een aandeel kopen. In 1920 kost dit 10 fr. Eén jaar lidmaatschap geeft o.a. recht op gratis brood en kruidenierswaren bij ziekte of bevalling. Vooral de broodverkoop floreert goed in de streek. Het gebouwencomplex op de markt wordt terug te klein en in januari 1921 koopt de coöperatie een terrein, gelegen aan de Knok. Het wordt echter een dure onderneming om de gebouwen, die enorm geleden hadden onder Wereldoorlog I, weer op te knappen. Uiteindelijk heeft de feestelijke opening (opgeluisterd door een symfonisch orkest) plaats op 29 maart 1922. Het gebouw is te vergelijken met onze modere shoppingcentra waar naast winkels ook aan ontspanningsmogelijkheden wordt gedacht. De eerstvolgende jaren stagneert de coöperatie echter. De verkoop neemt af, de winsten slinken. Toch stijgt het ledental nog lichtjes tot een 675-tal in 1931. Maar vanuit Gent stijgt de druk om alle plattelandskooperatieven te centraliseren. Dit leidt op 18 september 1931 tot het opdoeken van de sm Voor Ons Recht, als onafhankelijke coöperatie. In Deinze blijven de kruidenierswinkel, de kolen- en broodverkoop behouden als een afdeling van de Gentse Vooruit nr.1. De vakbond bestond voor Deinze en omgeving uit 3 vakverenigingen, m.n. textiel, bouw en gemengde vakken en voeding. De 'textielbond' is de belangrijkste en het ledenaantal schommelt in de jaren twintig rond de 400. In 'Bouw en Gemengde Vakken' zijn arbeiders gesyndiceerd uit de bouwnijverheid, de kinderrijtuigenmakerij, vellen- en lederbewerking. In totaal zijn hier zowat 200 arbeiders aangesloten. De 'Voeding' groepeert dan de muldersgasten, bakkers en broodvoerders en telt amper 20 leden. De jaren '20 worden vooral gekenmerkt door een sterke patronale druk op de arbeiders om niet gesyndiceerd te zijn. Toch probeert men door rechtstreeks onderhandelingen tussen patroon en vakbondssecretaris een verbetering te bekomen van de loon- en werkvoorwaarden. In 1928 haalt de vakbond aan dat de lonen van Deinze nog steeds lager liggen dan in de meeste andere steden. 1930 staat voor de vakbond in het teken van een drieluikhervorming met het aksent op het bekomen van betaald verlof, naast andere eisen zoals een degelijk uitgebouwde sociale wetgeving en de 8-uren-werkdag. Wanneer in 1936 deze eisen met een nationale staking kracht worden bijgezet, leggen ook in Deinze zowat 3.000 werknemers het werk neer. Pieter Legon, plaatselijke vakbondssecretaris, is hierbij de drijvende kracht. En niet zonder resultaat. De zeer lage lonen worden aanzienlijk verhoogd. Om dit te vieren trekt op 27 augustus een triomfantelijke stoet door Deinze. De Ziekenbond 'Moyson' wordt op 28 maart 1920 opgericht, als onderdeel van de werkersbond 'Voor Ons Recht', met als kernspreuk: Onderlinge Bijstandskas "Plicht voor Elk". A. Soenen spant zich van in den beginnen sterk in om ziekenbond 'Moyson' degelijk uit te bouwen. Dit blijft dan ook niet zonder positieve gevolgen: in 1921 zijn er 607 aangesloten leden, in 1929 reeds 1788! De diensten brei-den zich dan ook steeds verder uit en op 9 november 1924 komt men tot de oprichting van het Werk voor Kinderwelzijn, genaamd "'t Kinderheil". De pre- en postnatale raadplegingen worden een groot succes, maar de consultaties voor zuigelingen kennen een flinke achteruitgang in 1928 wanneer de Mutualiteit niet langer in staat is nog gratis luiers te geven, wat voordien gebruikelijk was. De groei van de arbeidersbeweging en de bouw van eigen lokalen leidt tot een explosie van volkse cultuuruitingen en ontspanningsmogelijkheden. Zo hebben de arbeiders ook hun eigen verenigingen. De eerste jaren na de Eerste Wereldoorlog is er sprake van een afdeling van de SJW, een jeugdorganisatie aanleunende bij de partij. Er bestaat eveneens een studiekring die cursussen organiseert en voordrachten bijwoont. Vanaf 1922 is er in Deinze een afdeling van de Socialistische Jeugd van België. Nog later heeft men het over een Arbeidersjeugdgroep (1925) en een Arbeiderskindergroep (1926). Een andere belangrijke nevenorganisatie is de vrouwenbond, opgericht in 1923. Deze richt, naast de gebruikelijke koffietafels, ook voordrachten in, veelal met Alice Heyman als spreekster. De bibliotheek, opgericht vóór Wereldoorlog I, kent eveneens veel succes. Het paradepaardje van de BWP is de Socialistische Turnkring Vrijheidsliefde. Ook de toneelkring "Tot Volksverheffing" komt tot bloei. Verder bestaan er tal van andere verenigingen zoals o.a. een kaartersklub, een radioklub, enz... De scharnier van al dat verenigingsleven in Deinze zijn de gebouwen van "Voor Ons Recht". Aan het normale politieke bedrijf en aan het gewone leven werd brutaal een einde gemaakt door de inval van de Duitse troepen in ons land op 10 mei 1940. De lokale partijwerking valt stil. In Nevele besliste men zelfs het partij-archief te verbranden om hun socialistische kameraden niet in gevaar te brengen. Na de bevrijding wordt A. Soenen, als oudste gemeenteraadslid, tijdelijk burgemeester. De katholiek V. Lagrange volgt hem echter vrij vlug op. De Deinse socialisten slaagden er in op korte tijd de vooroorlogse socialistische organisaties nieuw leven in te blazen. Tevens had de oorlog bij velen de ogen geopend voor het gevaar van fascistische avonturen, met als gevolg dat, de tot BSP omgedoopte socialistische partij, bij de eerstvolgende wetgevende verkiezingen van 1946 een forse winst boekte. In Deinze behalen ze 26,58 % van de stemmen wat een winst betekent van 6,1 % t.o.v. 1939. In 1947 wordt een centraal bestuur opgericht, samengesteld door de secretarissen van de aangesloten verenigingen. Marcel Heyerick verwerft opnieuw zijn zetel in de provincieraad. De katholieken winnen hun stemmen, voor de Tweede Wereldoorlog verloren aan de Vlaams nationalisten, nagenoeg terug en verstevigen hiermee opnieuw hun positie in het politieke leven. Ook de kommunistische partij kent in 1946 een bloeiperiode, hoewel de 2,52 % ver beneden het nationaal gemiddelde van ongeveer 13,5 % ligt. In Deinze is Kamiel Hellebuyck, voorzitter van het ABVV, één van haar vertegenwoordigers. Bij de gemeenteraadsverkiezingen later dat jaar worden M. Heyerick, A. Soenen en A. Boone met 27,9 % opnieuw verkozen. In Petegem gaan A. Schamp, A. Boone en H. Van Laere zetelen in de gemeenteraad terwijl A. De Brabander in Nevele nipt herkozen wordt. Dit resultaat zou de volgende jaren niet meer verbeterd worden, integendeel. De koningskwestie deed de verscheurdheid onder de bevolking nog toenemen. Als gevolg van deze strubbelingen maakten de socialisten een diepe krisis door. In 1949 vertaalde dit zich reeds in de resultaten van de wetgevende verkiezingen. In alle kantons kende de BSP een grote teruggang. Deze tendens zet zich verder bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1952. In Deinze verliest A. Boone zijn zetel. Voor het eerst in 30 jaar hadden de socialisten in Nevele geen vertegenwoordiger meer. Voor A. De Brabander betekende dit een zware persoonlijke klap. Nochtans blijft men niet bij de pakken zitten. Begin 1953 werd er een nieuw BSP-bestuur gevormd in Nevele o.l.v. de onvermoeibare A. De Brabander. Het ledental steeg en er werd een nieuw lokaal en een nieuwe vlag ingehuldigd. In de andere gemeenten echter blijft het slecht gaan met de socialisten. In 1958 verliest ook H. Van Laere zijn zetel in Petegem. Bij de nationale verkiezingen in de jaren vijftig kunnen de socialisten hun verlies van 1949 gedeeltelijk goedmaken en slagen ze erin zich te handhaven. In 1964 brengt A. Goethals het in Petegem tot schepen. Toch beleeft de partij in de jaren '60 en '70 haar dieptepunt. Wellicht ligt de oorzaak bij het teloorgaan van de coöperatie en bij de verstarring binnen de partij. Marcel Heyerick verlaat in 1967 de procincieraad waar hij wordt opgevolgd door A. Holsbeke, die ondertussen secretaris was geworden van het nieuw BSP-bestuur in Nevele (in 1953). Ondanks alle inspanningen de partij en haar nevenorganisaties nieuw leven in te blazen, laat zich pas in 1970 een lichte heropleving zien bij de gemeenteraadsverkiezingen. Deinze krijgt weer 3 socialistische gemeenteraadsleden terwijl Nevele opnieuw een opvolger voor A. De Brabander krijgt in de gemeenteraad. Het mag echter niet baten. De verschillende partijkernen zijn organisatorisch zwak en verouderd. Uiteindelijk komt de politieke vernieuwing wat op gang door een afdeling jongsocialisten. Carlos Lysabeth en Johan Lancksweerdt worden respektievelijk voorzitter en secretaris van de SP Toch blijven de J.S nog aktief tot kort voor de gemeenteraadsverkiezingen. De diverse voordrachten, toneelvoorstellingen en akties geven de SP mede een jonger en dynamischer imago. De gemeenteraadsverkiezing van 1982 bezorgt de SP in Deinze 4 zetels: Carlos Lysabeth, Roger De Ruyte, Willy Commere en Noël De Clercq. In Nevele komen Roland De Paepe en Gaston Van Parijs in de raad. Ook in Nazareth, Zulte en St.Martens-Latem gaan SP-vertegenwoordigers in de gemeenteraad zetelen. Hierdoor krijgen ook de socialisten meer politieke slagkracht ook al blijven ze overal in de oppositie. De Deinse afdeling van de Gentse coöperatie Vooruit nr.1 kent in de jaren '40 en '50 nog een zekere bloei. Er zijn 2 broodvoerders en een kruidenierswinkel die opengehouden wordt door Bertha van den Berghe. Wanneer in 1946 de coöperatieve vrouwenbond De Samenwerksters wordt opgericht is zij samen met M. Heyerick de drijvende kracht hierachter. De leden van de samenwerkende verenigingen vormen zowel het kliënteel van de verbruikerscoöperatie als het kiespubliek voor de socialistische partij. Na verloop van tijd blijkt de distributiesektor in Deinze verlieslatend te zijn. In het midden van de jaren '60 beslist de Vooruit de gebouwen van de koop te verkopen. Dit betekende een zware klap voor de plaatselijke socialistische beweging. In 1966 worden de winkel en het café "'t Volkshuis" opgedoekt. De filmzaal komt in handen van een discount. Tot in het begin van de jaren '70 blijft de winkel in de Gentstraat behouden, maar een gewijzigde consumptiementaliteit betekent het einde. Kort na de oorlog komt het tot een ware explosie van socialistische verenigingen, waarvan sommigen reeds vóór 1940 waren opgericht. Eén der oudste, de turnkring, heropgericht in 1940 olv Noël Hoste zal tot het begin van de vijftiger jaren nog een ongebreideld succes kennen. Bij de inhuldiging van het syndicaal huis te Nevele op 15 mei 1949 geeft de turnbond er een zeer geapprecieerde demonstratie. Midden de jaren '50 verliest de turnkring aan belangstelling en slinkt het ledenaantal geleidelijk. In 1946 richt men in Deinze een socialistische gepensioneerdenbond op, dit op initiatief van Arthur Soenen en Marcel Heyerick. Niettegenstaande de socialistische gepensioneerden zelden rechtstreeks aktief aan politiek doen, nemen zij wel met man en macht deel aan het verzet tegen Leopold III, i.c. de koningskwestie. Geregeld beleggen zijn samenkomsten in het lokaal Voor Ons Recht. Roger de Duyte volgt in 1977 Marcel Heyerick op als verantwoordelijke voor de gepensioneerdenbond, respectievelijk te Deinze en te Petegem. De vrouwenbeweging kent van oudsher drie takken: de samenwerkers, SVV en SV. Uit de verslagboeken (1951-1964) van de Samenwerksters vernemen we dat deze vrouwen dmv maandelijkse vergaderingen en/of aktiviteiten hun steentje willen bijdragen voor de propaganda-uitbouw van de coöperatie. Olv Maria Hoste en Hélène Soenen organiseert men spreekbeurten over huishoudelijke aangelegenheden (hygiëne, voeding, budget...), cursussen snit en naad, e.d. In de jaren '70 is vooral Blanche Hoste de dynamische kracht geworden. De SVV wordt opgericht in 1950 en ressorteert onder de welzijnssektor van de mutualiteit. Andere socioculturele verenigingen zijn de Arbeiders Toeristen Bond (ATB), de kaartersklub, een boldersvereniging '200 lukket, 200 cukket', een schaakklub 'de rode toren', een ping-pongklub 'vlug en hard', een veloklub en een Komitee voor Arbeidersopvoeding. De toneelvereniging 'Tot Volksverheffing' speelt stukken van prominente auteurs zoals o.a. Jozef De Graeve en Gaston Martens. In 1982 viert de toneelvereniging haar 75-jarig bestaan. Op initiatief van de Bond van Beschermers en Oudleerlingen van het officieel onderwijs wordt de in 1946 heropgerichte bibliotheek "Voor Ons Recht" opgeslorpt door de Regionale Openbare bibioteek en Leesgezelschap Uilenspiegel. In de beheerraad zetelen van bij het begin enkele plaatselijke BSP-prominenten zijnde A. Soenen en M. Heyerick. Een ander aspekt van ontspanning in de vijftiger jaren zijn de talrijke filmvoorstellingen waar-onder het "dinsdagavondscherm", het vertonen van een betere film, vooral veel bijval genoot. Bij de verkoop in 1966 van het gebouwencomplex van de coöperatie gaat de cinemazaal echter definitief verloren. In de jaren '70 komt er toch nog een heropleving met het opnieuw van start gaan van diverse sportieve en culturele verenigingen. Vooral de organisaties die ressorteren onder de mutualiteit kennen opnieuw een bloeiperiode. Ook het CSC en de Jongsocialisten zijn zeer actief in die periode. Daar de verenigingen af en toe geconfronteerd worden met een gebrek aan ruimte, biedt het vakantie- en revalidatiecentrum De Ceder te Astene de ideale uitkomst. Toch blijven de diverse organisaties op een wankele basis bestaan, enerzijds door het wegvallen van verantwoordelijken, anderzijds door persoonlijke conflikten. |