457/10.03/00251: Dossier over Congo en Centraal-Afrika.
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Raadpleegbaar mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris |
---|---|
Reference code: | 457/10.03/00251 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1993-1994 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1993-1994 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: De politieke partij Agalev werd in 1979 opgericht op basis van het gedachtegoed van de herlevingsbeweging Anders Gaan Leven van de jezuïet Luc Versteylen. Hij huldigde de zachte waarden stilte, samenhorigheid en soberheid. Die waarden kregen in Agalev een meer politieke invulling: sociaal rechtvaardig, ecologisch, vreedzaam en basisdemocratisch. De meest geëngageerde leden binnen Anders Gaan Leven richtten actiegroepen op en begonnen zich beter te organiseren. In 1974 en 1976 nam Anders Gaan Leven nog niet deel aan de verkiezingen onder de eigen naam, maar steunde welbepaalde kandidaten van traditionele partijen. Vanaf 1977 diende Anders Gaan Leven in Antwerpen lijsten in onder de verkorte naam Agalev. De eerste resultaten waren matig, maar bij de Europese verkiezingen van 1979 braken de groenen door met 2,3 procent van de stemmen – weliswaar niet voldoende om een zetel te halen. Bij de vervroegde verkiezingen van 1981 haalde Agalev meer dan vier procent van de stemmen en had plots drie verkozenen in het nationale parlement en één provincieraadslid in Oost-Vlaanderen. Het onverhoopte succes overtuigde de meeste groenen van de ingeslagen koers. Er werd een partijstructuur op poten gezet. In maart 1982 hield de partij in Tielrode haar stichtingscongres en in mei 1982 was er in Hasselt een congres over de beginselverklaringen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 1982 haalde Agalev op sommige plaatsen meer dan 10 procent. De groenen waren definitief gelanceerd: meerdere gemeenteraadsleden en drie parlementairen hielden zich fulltime met de realisatie van het groene gedachtegoed bezig. In 1982 startte de partij met het ledenblad Bladgroen. De belangrijkste instanties van de jonge partij waren enerzijds de Stuurgroep, die met meer ideologische problemen begaan was, en anderzijds het Uitvoerend Komitee, dat de eerder praktische zaken regelde. Agalev liet zich in die tijd vooral gelden als zweeppartij die de klassieke partijen het vuur aan de schenen legde op het vlak van ecologische en sociale vraagstukken. Vanuit een geloof in de maakbaarheid van de maatschappij wilde ze een einde stellen aan de doorhol-economie en de ecologische roofbouw op onze planeet. De partij noemde ‘de kwaliteit van leven’ de ‘groene draad door haar programma’. In de jaren 1980 scoorde de partij verkiezing na verkiezing goed. Haar favoriete thema’s stonden in de publieke belangstelling: milieuschandalen, gelijke rechten voor vrouwen en migranten, antirakettenbetogingen, … Het succes stelde haar in staat zich op het ritme van de verkiezingen te versterken. Agalev ruilde het kleine secretariaat in de Onderrichtstraat in Brussel in 1986 in voor een eigen partijgebouw in de Tweekerkenstraat. Dankzij de nieuwe verkozenen kwamen er extra middelen om enkele diensten op te richten: een vormingsdienst in 1984 (Ploeg), een studiedienst in 1985 (het Instituut voor Politieke Ecologie), een dienst om lokale verkozenen te begeleiden (Landweg) en een gelijkaardige voor de provincieraadsleden (Provincieweg). In elke provincie werden provinciale animatoren aangesteld. Ook de parlementsleden werden beter ondersteund. Het ledenaantal groeide van achthonderd naar tweeduizend net na de verkiezingen, maar de snelle groei zette de interne structuur onder druk, omdat die grotendeels steunde op vrijwilligers. In 1989 werd het Uitvoerend Komitee uitgebreid met parlementsleden en personeel, wat weer leidde tot bevoegdheidsconflicten met de Stuurgroep. Er kwam kritiek op een zwakke leiding, iedereen was individueel sterk bezig, maar ze vormden geen ploeg. Om dat te verhelpen, werd het partijsecretariaat versterkt: er kwam een politiek secretaris (Leo Cox) en een partijsecretaris (Luc Lamote). In 1991 ging Agalev licht achteruit, met 0,6 procent. De partij zag dat als een nederlaag: het migrantenthema had het milieuthema verdrongen. Daarnaast kwam het groeiend besef dat de professionalisering de basisdemocratie in het gedrang bracht. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1994 haalde Agalev nog een goede uitslag, maar bij de verkiezingen van 1995 kreeg de partij een achteruitgang van 7,8 naar 7 procent, wat resulteerde in het verlies van twee parlementsleden en één lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Het statutair congres van 1995 koos voor een nieuwe structuur. In de plaats van het Uitvoerend Komitee kwam het Partijbestuur, dat leiding gaf aan het secretariaat, de partijstrategie opvolgde en congressen en verkiezingscampagnes organiseerde. De Stuurgroep moest plaats ruimen voor de Politieke Raad, waarin regionale politiek secretarissen samen met enkele lokale verkozenen en leden van het Partijbestuur de politieke lijn uittekenden en controle uitoefenden op het Partijbestuur, de politiek secretaris, de partijsecretaris en de mandatarissen. De partij koos ervoor zich in de steden te versterken, om zo opnieuw landelijk vooruit te kunnen gaan. Ze verhuisde na tien jaar in de Tweekerkenstraat naar de Brialmontstraat. De daaropvolgende jaren stonden bol van voorstellen over politieke vernieuwing tegen een achtergrond van groot wantrouwen tegenover politici, gerecht en politie. Agalev volgde de verschillende initiatieven op dat gebied op en bereidde ondertussen een volgend politiek-ideologisch congres voor, een vernieuwde vertaling van het andere samenlevingsmodel waar de partij naar streefde. Het congres vond plaats in 1998 en was een poging om aan te tonen dat Agalev geen milieupartij, maar een ecologische partij was. Het moest een begin zijn van een nieuw elan. Er was vooral aandacht voor communautaire problemen, sociale zekerheid, alternatieve vormen van werkgelegenheid en de leefbaarheid van steden en dorpen. Er werden ook projectgroepen opgericht rond arbeid, onderwijs, gezondheid, internationale politiek … Alles werd in stelling gebracht om het tij te keren bij de federale, Vlaamse, Brusselse en Europese verkiezingen van juni 1999, maar de agenda’s werden overhoop gehaald door de dioxinecrisis. Die gaf aanleiding tot een politieke aardverschuiving waarbij de traditionele partijen stemmen verloren en Agalev en Ecolo de grote winnaars werden. De paars-groene regering-Verhofstadt I (socialisten, liberalen en groenen) regeerde tot 2003. Magda Aelvoet was vicepremier en minister van Volksgezondheid en Leefmilieu tot eind augustus 2002. Zij trad af vanwege het regeringsbesluit om wapens te leveren aan Nepal; Jef Tavernier volgde haar op. In de Vlaamse regering waren de groenen verantwoordelijk voor leefmilieu, landbouw, welzijn, gelijke kansen en ontwikkelingssamenwerking. De partij werd geconfronteerd met allerlei aanvallen en verdachtmakingen en verloor een deel van haar aanhang. Bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2000 kon ze de grote stemmenwinst van 1999 niet volledig consolideren; ze zakte van 11,27 naar 9,7 procent. De verkiezingen van 2003 waren catastrofaal: Agalev zakte onder de kiesdrempel van 5 procent en verloor alle federale parlementszetels. Kort nadien zette de partij het herstel in, met een voorzitster (Vera Dua) en een nieuwe naam: Groen! |