442/2.13: Politiek werk & biografische gegevens
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Raadpleegbaar mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris |
---|---|
Reference code: | 442/2.13 |
Level of description: | deelreeks |
By: | |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Notes: | Biografie: Louis Bertrand werd op 15 januari 1856 te Sint-Jans-Molenbeek geboren als zoon van een Waalse marmerbewerker, die hem op jonge leeftijd meeneemt naar arbeidersbijeenkomsten. Op 12-jarige leeftijd verliet hij de schoolbanken om eerst even als dagbladverkoper de kost te verdienen, waarna hij leerling-steenkapper werd. Op 15-jarige leeftijd trad hij als marmerbewerker in zijn vaders voetsporen. Al snel werd hij actief in de Brusselse vakbond van marmerbewerkers, waarvan hij op 18-jarige leeftijd secretaris werd. Na zijn dagtaak leerde hij zichzelf lezen en schrijven. In 1875 publiceerde hij zijn eerste artikel in La Perséverance, het orgaan van de Belgische marmerbewerkers. In 1878 stichtte hij weekblad La Voix du Ouvrier, dat bleef verschijnen (met een onderbreking tussen 1881 en 1884) tot de stichting van Le Peuple in 1885. Een jaar later werd hij gedwongen ontslag te nemen als marmerbewerker, waarop hij aan de kost kwam als boekhandelaar, verzender van La Réforme en uiteindelijk als redacteur (sinds 1885) en directeur van Le Peuple (1896-1907). Tussendoor is hij nog één van de initiatiefnemers van de Brusselse coöperatie Maison du Peuple (1882), waarvoor de Gentse Vooruit als lichtend voorbeeld geldt. Samen met Edward Anseele en Edmond van Beveren kan Louis Bertrand gelden als één der stichters van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885. Vanaf de stichting zetelt hij onafgebroken in de Algemene Raad (later Bureau) tot in 1920. Tussen 1891 en 1892 is hij partijsecretaris. Zijn pogingen om een nationale socialistische partij op te richten dateren al uit 1875, toen hij samen met militanten uit Gent en Antwerpen de Union Ouvrière Belge oprichtte en in 1879 is hij één van de initiatiefnemers achter de Belgische Socialistische Partij. In diezelfde jaren is hij regelmatig aanwezig op nationale en internationale arbeiderscongressen waar hij in contact kom met verschillende personaliteiten van de brede socialistische beweging. In 1894 werd hij verkozen als volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Zinnik, waardoor hij deel uitmaakt van de eerste socialistische parlementaire groep. Ondanks zijn sobere stijl wordt hij er snel een gerespecteerd en bij wijlen gevreesd parlementslid wegens zijn vermogen in te werken in complexe dossiers. In 1895 wordt hij bovendien verkozen in de gemeenteraad van Schaarbeek, waarna hij in het schepencollege wordt opgenomen als schepen van Financiën (beide tot 1920). In 1900 laat Louis Bertrand zich verkiezen als volksvertegenwoordiger voor Brussel, een mandaat dat hij zal vervullen tot 1926 (tot z’n 70ste verjaardag). Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakt hij deel uit van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité en diverse andere hulporganisaties. Op 21 november 1918 wordt hij benoemd tot minister van Staat en een week later wordt hij verkozen tot ondervoorzitter van de Kamer. Na zijn vertrek uit de politiek wijdt hij zich voornamelijk aan z’n literair werk en zijn inzet voor de coöperatieve beweging. Hij bekleedde er diverse functies als penningmeester (1898-1899) en voorzitter van de Fédération des Sociétés Coopératives Belges (1899-1934), voorzitter van de Raad van Beheer van het Office Coopérative Belge (1920-1934), ondervoorzitter van de Société Générale Coopérative (1924-1934), lid van het Centraal Comité van de Internationale Coöperatieve Alliantie (1904-1921). In 1907 is hij één van de stichters van verzekeringsmaatschappij La Prévoyance Sociale. Verder zetelt hij ook in de raad van beheer van de Belgische Bank van de Arbeid en van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) (1919-1938). Daabovenop komen nog bestuursmandaten bij commerciële ondernemingen als nv De Verenigde Wevers en Lever (later Unilever). Louis Bertrand was een gedreven schrijver, die zich aanvankelijk toelegde op arbeidersthema’s, zoals de veiligheid in de mijnen, de povere arbeidershuisvesting, de lage lonen e.d. Het meest vermaard zijn echter de tweedelige publicatie over de Belgische coöperatieve beweging (1902-1903) en de tweedelige over de geschiedenis van de democratie en het socialisme in België (1906-1907). Later legt hij zich ook toe op de koloniale geschiedenis en het koningshuis. Hij is hoofdredacteur van Les Coopérateurs Belge, sticht samen met Ernest Vaughan het satirische blad Le Trique en werkt o.a. mee aan Le Peuple, La Cloche, Uylenspiegel, La Revue Socialiste, La Société Nouvelle, La Revue de Belgique, La Revue Politique, La Revue Politique et Parlementaire de Paris en Jeunesse socialiste. Herhaaldelijk komt hij wegens zijn al dan niet vlijmscherpe artikels in botsing met de gevestigde klasse. Kort na de Eerste Wereldoorlog levert hij zelfs enkele bijdragen over het socialisme aan de vrije tribune van Le Soir, waar kardinaal Mercier uit hoofde van de ‘neutraliteit’ van deze krant, geschokt op reageert. Desalniettemin stond Louis Bertrand voor een reformistisch, opbouwend socialisme, tegen het destructieve revolutionaire socialisme. Hij wilde de arbeiders instellingen geven, sociale wetten, materiële voordelen. Reeds in 1895 pleitte hij voor het organiseren van een nationale en algemene ziekteverzekering. Hij vond de organisatie van krachtige vakbonden, mutualiteiten en coöperaties veel nuttiger instrumenten voor de socialistische beweging dan het verkondigen van grote theorieën. Hiervoor vond hij een medestander in Edward Anseele, die hij een ‘profeet’ en ‘apostel’ noemde. L.B. overleed te Schaarbeek op 17 juni 1943. |
---|