150/00005: Stukken betreffende tussenkomsten op nationale congressen van de Socialistische Partij
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Raadpleegbaar mits toelating van de verantwoordelijke archivaris |
---|---|
Reference code: | 150/00005 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1967-1981 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | [1967, 1975-]1976, [1980-1981] |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: Frank Van Acker werd op 10 januari 1929 geboren als derde zoon van de latere eerste minister Achiel Van Acker en Anna Verhé. Hij studeerde af als doctor in de rechten, maar na drie jaar aan de balie koos hij toch voor een politieke loopbaan, al bleef hij geregistreerd als advocaat tot 1984. In 1954 werd hij federaal secretaris van BSP Brugge, drie jaar later ging hij ook aan de slag als kabinetsadviseur bij zijn vader (tot 1958). Ook in de jaren 1965-1966 (als adviseur bij vice-premier Antoon Spinoy) en 1968-1969 (adjunct-kabinetschef bij minister van Communautaire Betrekkingen Freddy Terwagne) voerde hij een korte opdracht uit op een ministerieel kabinet. Hij werd in 1961, het jaar dat zijn vader Kamervoorzitter werd, voor de eerste maal tot volksvertegenwoordiger verkozen (tot 1965). In 1969 werd hij verkozen in de Senaat, om in 1974 terug te keren naar de Kamer (tot 1983). Van Acker was staatssecretaris voor Begroting in de laatste regering van Gaston Eyskens (1972-1973) en minister van Sociale Voorzorg in de twee regeringen Leburton (1973-1974). Sinds 1959 was hij ook lid van de Brugse gemeenteraad (met een onderbreking tussen 1965 en 1971). Aanvankelijk beperkte hij zich tot een rol op de achtergrond, maar wanneer bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1976 de onderling ruziënde CVP haar absolute meerderheid verloor, slaagde hij er wel in een grote anti-CVP-coalitie op de been te brengen. De verslagen CVP weerde zich echter hevig, waardoor Van Acker pas in 1977 als burgemeester aan het hoofd van een college van socialisten, liberalen, Vlaams-nationalisten en afgescheurde christendemocraten kon benoemd worden. Deze ploeg maakte vooral werk van de renovatie van de binnenstad, waar de auto (Van Acker had zelf geen rijbewijs) plaats moest ruimen voor de fietser en voetganger, de reien werden gezuiverd en het asfalt door kasseien vervangen (de bijnaam ‘Frank Kalseide’ voor de Brugse burgemeester lag dan ook voor de hand). Van Acker had oog voor de milieuproblematiek en probeerde zich ook te verzetten tegen het vervoer van radioactief afval over het Brugse grondgebied. Dat de Bruggeling al deze inspanningen wel kon waarderen, bleek bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1982 waarbij de meerderheid, inz. de socialisten, hun stemmen- en zetelaantal vergrootten. Ook in 1988 boekten de meerderheidspartijen een overwinning, en breidde de SP haar zetelaantal nog verder uit tot 19 (in 1976 waren dat er maar 13, terwijl de CVP de omgekeerde beweging van 22 naar 15 zetels had gemaakt). Van Acker was jarenlang de sterke man van de socialistische beweging in Brugge en durfde vanuit die in jaren opgebouwde machtspositie ook al eens eigenmachtig optreden. Toen het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten (NVSM) besliste om – uit financiële overwegingen – de verschillende federale tijdschriften te vervangen door een nationaal magazine, weigerde Van Acker het door zijn vader nog opgerichte Vlaams Weekblad op te geven. Terwijl hij de verspreiding van het nationale tijdschrift tegenhield, bleef hij verder federaal geld in de eigen verlieslatende publicatie investeren. Dezelfde regionale reflex lag ook aan de basis van zijn verzet als voorzitter van de Federatie van Socialistische Mutualiteiten van Brugge-Oostende tegen de eenmaking van de West-Vlaamse socialistische ziekenbonden. Zijn afkeer van een geautomatiseerde administratie stond bovendien een moderne organisatie van de ziekenbond in de weg, waardoor hij de mutualiteit na zijn overlijden in de problemen bracht. Frank Van Acker overleed vrij onverwacht (al was hij al een tijdje ziek) op 22 april 1992. Velen zagen begin jaren 1980 voor hem nog een voorname rol weggelegd in de nationale politiek of als voorzitter van de BSP (terwijl hijzelf Karel Van Miert naar voor zou hebben geschoven), maar hij koos ervoor zich volledig aan zijn mandaat als burgemeester te wijden. Toch speelde hij achter de schermen nog een belangrijke rol binnen de partijgeledingen als éminence grise. Eind jaren 1980 was hij nog betrokken bij een commissie die de sociale zekerheid moest hervormen, maar het ‘Plan Van Acker’ werd nooit gerealiseerd nadat de socialisten in 1981 uit de regeringszetels waren gewipt. Op 5 juni 1985 werd hij tot minister van Staat benoemd. |