594/E.6.2.2/00408: Inhoudsopgave van het dossier Fabri (waarschijnlijk opgesteld door het Kabinet van minister Hendrik de Man)
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | Raadpleegbaar |
---|---|
Reference code: | 594/E.6.2.2/00408 |
Level of description: | stuk |
By: | |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | [z.d.] |
---|---|
Physical description: | [1 stuk] |
Notes: | Biografie: Hendrik de Man werd geboren in 1885 te Antwerpen in een welgesteld liberaal burgergezin. Al op jonge leeftijd werd hij een vurig aanhanger van het Marxisme. Hij studeerde economie, psychologie, wijsbegeerte en geschiedenis te Leipzig. Tussen de twee wereldoorlogen werd hij één van de voornaamste denkers en schrijvers op het gebied van de sociale psychologie in België en Europa. Hij was de secretaris van de Internationale der Socialistische Jonge Wachten, oorlogsvrijwilliger tussen 1914 en 1918, stichter van de Centrale voor Arbeidersopvoeding en van de Arbeidershogeschool, hoogleraar te Frankfurt am Main en te Brussel in de sociale psychologie. Hij raakte ook bekend met een aantal ophefmakende sociaaltheoretische werken in verschillende Europese talen: La joie au travail (Arbeidsvreugde), Zur Psychologie des Sozialismus (Au delà du Marxisme) en L’idée socialiste. Het Marxisme wilde hij te boven gaan met een humaan en ethisch socialisme. De economische crisis wilde hij bezweren met het bekende Plan van de Arbeid (1933). In 1935 werd hij minister van Openbare Werken en Opslorping van de Werkloosheid, later minister van Financiën. Vooral onder invloed van deze ervaringen groeide zijn kritiek op het Belgische parlementaire regime en raakte hij politiek veeleer geïsoleerd. Niettemin verkoos de Belgische Werkliedenpartij hem in 1939 tot voorzitter. Na de Duitse invasie van mei 1940 was Hendrik de Man overtuigd van de overwinning van Hitler-Duitsland en het definitieve einde van het parlementaire regime in België. Dat verkondigde hij althans in zijn spraakmakende Manifest van 28 juni 1940. Maar toen bleek dat hij zich niet op dezelfde golflengte bevond als de bezetter, dook hij onder in de Franse Haute Savoie. In 1944 verkreeg hij asiel in Zwitserland. In 1946-1947 werd de Man door het Belgische gerecht bij verstek veroordeeld, aangezien hij ’s vijands bedoelingen ‘kwaadwillig’ zou hebben gediend. Samen met zijn echtgenote verloor hij in 1953 het leven in een verkeersongeval. |