495/2.4.11: Archief en documentatiecentrum
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | raadpleegbaar mits toestemming van de dienstdoende archivaris |
---|---|
Reference code: | 495/2.4.11 |
Level of description: | deelreeks |
By: | |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Notes: | Biografie: De Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM) is een vereniging voor jongeren door jongeren. Dat moet letterlijk genomen worden. Met uitzondering van een zeer beperkt aantal werknemers, wordt de volledige organisatie gedragen door jongeren tussen de 7 en 26 jaar (vroeger tussen 8 en 25). Ook het volledige bestuur op nationaal en lokaal vlak wordt door diezelfde jongeren op vrijwillige basis georganiseerd. Dat maakt JNM ongetwijfeld tot een unicum in België. JNM is ontstaan door de fusie tussen de Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie (BJN) en de Wielewaaljongeren (WJ). De officiële oprichting gebeurde op het fusiecongres van 16 april 1983. De fusie was in eerste instantie een succes: de kersverse vereniging telde bijna 2.000 leden en 40 actieve afdelingen, maar de vreugde was van korte duur. Al in 1984 viel het ledenaantal sterk terug en een aantal afdelingen hielden op te bestaan. JNM slaagde er ook niet in om uit de schulden te raken. De schuldenput van de BJN bleek groter te zijn dan eerst verwacht en ondertussen moest ook het secretariaatsgebouw worden gerenoveerd en werd een informatie- en documentatiecentrum ingericht. In 1986 kon JNM voor het eerst beschikken over vier BTK’ers, maar die bleken al snel te duur en werden vervangen door een tewerkgestelde werkloze. Van toen af hield JNM wel haar eigen ledenadministratie op orde, wat tot dan nog steeds geregeld werd door het secretariaat van de Wielewaal. Vanaf 1989 begon het JNM echter voor de wind te gaan. Het ledenaantal steeg sterk en bereikte voor het eerst meer dan 2.000 leden. Ook het aantal afdelingen maakte een sprong voorwaarts: van amper 30 in 1984 naar 44. Vanaf 1989 werd er ook meer aandacht besteed aan de ondersteuning van de afdelingen met de creatie van een nieuwe bestuursfunctie: de Nationale Afdelingscoördinator. Vanaf 1992 kreeg JNM extra subsidies via AMINAL en vanaf 1994 begon JNM ook met interne vorming voor lokale en nationale bestuursleden. Eerst via de animator- en hoofdanimatorcursus, vanaf 2000 ook via de basiscursus en de cursus instructeur in het jeugdwerk. Het ledenaantal bereikte een eerste grote piek in 1991 (bijna 3.000 leden) om gedurende de rest van de jaren 1990 net onder de 2.500 te blijven, terwijl het aantal actieve afdelingen rond de 45 schommelde. In deze periode werd druk gesleuteld om de continuïteit van de vereniging te verbeteren. Een van de nieuwe ideeën was de invoering van het testament, een document dat een bestuurslid aan het einde van zijn of haar termijn moet opstellen om aan de opvolger duidelijk te maken hoe de functie in elkaar zit, wat de belangrijkste taken zijn en welke lopende zaken moeten worden afgehandeld. In 1997 werd ook een heel nieuwe structuur voor het hoofdbestuur bedacht. Voorheen waren bijna alle nationale bestuursleden automatisch lid van het hoofdbestuur, wat als gevolg had dat de discussies lang uitliepen en het besluitvormingsproces traag ging. Bovendien waren verschillende functies topzwaar: het bestuurslid had een grote verantwoordelijkheid en bijgevolg veel werk. Dat had als gevolg dat nogal wat bestuursleden moesten kiezen tussen JNM of de studies. In de nieuwe structuur werden heel wat functies afgeslankt en werden er een vijftiental nieuwe gecreëerd. Bovendien werden ze gegroepeerd in clusters, waarbij enkel de belangrijkste functies deel ging uitmaken van het hoofdbestuur. In 2002 werd deze logica nog verder verfijnd. Het hoofdbestuur werd afgeschaft en vervangen door de Beleidskring met slechts zes leden. Naast de Beleidskring stonden de Secretariaatskring, de Activiteitenkring, de Publicatiekring, de inhoudelijke werkgroepen en later ook nog een aparte Afdelingsondersteuningskring. Elke kring werd gecoördineerd door een lid uit de Beleidskring. Vanaf 2003 ging het ledenaantal weer in stijgende lijn, ditmaal met een piek op meer dan 3.500 leden in 2006, maar met een sterke terugval naar 2700 het volgende jaar. In 2009 werd de volledige structuur weer overhoop gegooid om beter aan te sluiten bij de werking. Dat houdt in dat de verschillende bestuursfuncties (ca. 60 ondertussen) ingedeeld werden in verschillende ploegen: de Beleidsploeg, de Inhoudelijke ploegen (natuurstudiewerkgroep, beheerwerkgroep, milieuwerkgroep), de Ondersteuningsploegen (praktische ploeg, communicatieploeg) en de Bewegingsploegen (afdelingsondersteunende ploeg, vormingsploeg, knokploeg). Een tweede belangrijke verandering was de indeling van werkingsjaar volgens het academiejaar, om zo beter te kunnen aansluiten op het ritme van leerlingen en studenten. De bestuursleden werden dus niet langer verkozen op het wintercongres in december, maar op het zomercongres in juli. |
---|