320/081: Nota’s met een voorontwerp van programma van de socialistische partij
Saved in:
Reference code: | 320/081 |
---|---|
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1944-1944 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1944 |
---|---|
Physical description: | [2 stukken] |
Notes: | [Na het overlijden van de dochter van Gaston Crommen ontving Amsab-ISG de collectie, met een interessante bibliotheek en archief] *********** Biografie: Gaston Crommen (Gent, 1896-Sint-Martens-Latem, 1970) was de zoon van de Gentse socialistisch militant en propagandist Achiel Crommen. Hij volgde een opleiding tot onderwijzer aan de Gentse Rijksnormaalschool waar hij in 1915 zijn diploma behaalde. Hij was zeker gevoelig voor de Vlaamse eisen en voor de vernederlandsing van de universiteit in het bijzonder, maar hij had ook een grote interesse voor literatuur zowel uit het eigen taalgebied, als uit het buitenland. Hij was pas achttien toen hij verhalen begon te schrijven voor de Krant Vooruit (eerst onder de schuilnaam G. Werkers, later onder die van Jan Arduin), maar daarnaast schreef hij ook gedichten, novellen en toneelstukken. De opvoering van zijn stuk 'Naar een nieuw leven' kreeg veel negatieve kritiek wegens te belerend. Heeft hij zich daarom achteraf beperkt tot verhalen en artikels? Gaston Crommen huwde met Hélène Crommar, een onderwijzeres in het stedelijk net. Hij werd politiek actief op lokaal niveau in Ledeberg, vooral na het ontslag van Polydoor De Visch (1878-1930) als burgemeester van Ledeberg. Na de Eerste Wereldoorlog was de socialistische beweging erin geslaagd om het bestuur van enkele gemeenten in handen te nemen, zo ook in Ledeberg. Pol De Visch was er in 1921 burgemeester geworden maar moest aftreden in 1926 toen zijn zenuwen het begaven. Ledeberg was indertijd een industrie- en arbeidersgemeente aan de rand van Gent, geprangd tussen de meanders van de Schelde en de Brusselse steenweg. Met meer dan 14.000 inwoners op iets meer dan een vierkante kilometer was ze toen alleen vergelijkbaar met die andere kleine en dichtbevolkte gemeente, Sint-Joost-ten-Node bij Brussel. Bij de verkiezingen van 1926 was Crommen verkozen in de gemeenteraad; en in 1932 leidde hij de socialistische lijst en werd hij verkozen tot burgemeester. Hij bleef die functie behouden tot mei 1940, en opnieuw van 1944 tot 1947. Dit viel te combineren met verder journalistiek werk voor Vooruit en met de uitgave van het socialistisch humoristisch weekblad Koekoek van 1931 tot 1935. De daaropvolgende jaren schreef hij speelse, schertsende en badinerende stukjes in de krant, in de rubriek Vandaag. Iedere dag in combinatie met een humoristische tekening van huistekenaar Free. In die periode verbleef hij geregeld in Sint-Martens-Latem waar hij een buitenverblijf had, op een boogscheut van het boerderijtje van Richard Minne. In mei 1940 vluchtte hij naar Frankrijk. Bij zijn terugkomst bleek dat hij geschorst was als burgemeester van Ledeberg. Hij bleef schrijven in Vooruit, ditmaal in de rubriek De amusante vertelling dezer week, en ook in het Brussels jeugdtijdschrift Bravo waar ook Richard Minne en Frits Van den Berghe aan meewerkten. Hij was al sinds 1935 commissaris van het Gemeentekrediet en kon die functie behouden tijdens de oorlogsjaren. Hij behoorde tot de Gentse socialistische verzetskern, die vooral actief was met de sluikpers. Tijdens de oorlog gaf deze groep De Socialistische Strijd uit. Crommen zat ook in de redactie van het sluikblad De Werker. En dan was er nog het comité dat de naoorlogse krant Vooruit moest uitgeven: het werd eind 1942 of begin 1943 gevormd en bestond uit Crommen, De Sweemer en Vergeylen. Crommen was in 1943 naar het rustige Sint-Martens-Latem verhuisd en bijgevolg werd er regelmatig vergaderd bij hem thuis en bij Minne. Het is deze groep die ervoor zorgde dat Vooruit opnieuw verscheen op 6 september 1944. Crommen werd opnieuw benoemd tot burgemeester (tot 1947) en verhuisde terug naar Ledeberg. Hij bleef zetelen in de gemeenteraad tot 1961. Bij de wetgevende verkiezingen van 1946 werd hij verkozen tot senator, zo ook bij de zes volgende verkiezingen, zodat hij pas in 1968 ontslag nam. Hij zetelde in de Commissie voor Binnenlandse zaken en voor Buitenlandse Zaken, haast vanzelfsprekend ook in de Commissie voor Nationale Opvoeding. Hij stelde veel belang in de organisatie van het hoger onderwijs en de universitaire expansie. In de Senaat werd hij ook secretaris en later ondervoorzitter. Vanaf 1957 zetelde hij als afgevaardigde in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Crommen maakte na de oorlog ook promotie op journalistiek vlak: hij werd hoofdredacteur van de krant, en van 1947 tot 1961 was hij politiek directeur van Vooruit. Er werd op hem beroep gedaan voor artikels in het huldeboek Edward Anseele ter eere; de andere bijdragen zijn van Camille Huysmans en van Louis de Brouckère. Hij behoorde tot de groep vrienden en getrouwen rond Anseele junior. Hij overleed in 1970. |