362/81: Dossier over de oprichting van de Limburgse Raad voor de Jeugd
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | enkel raadpleegbaar mits toestemming van de archiefvormer of diens gemandateerde en na voorlegging van een gefundeerde aanvraag |
---|---|
Reference code: | 362/81 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | [z.d.] |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: In het begin van de jaren 1970 was de KLJ (de Katholieke Landelijke Jeugd) zoals andere jeugdbewegingen sterk beïnvloed door de nieuwe ideëen die na 1968 in Vlaanderen doordrongen. In die periode werd Trudo Lambregs (°1951) één van de permanenten in de provincie Limburg. Hij moest er de lokale groepen begeleiden in de gewesten Landen, Sint-Truiden, Borgloon en Bilzen. De KLJ was toen een organisatie met een 35.000 leden in Vlaanderen wat betekende dat er in bijna alle dorpjes enkele tientallen leden waren; de KLJ stond open voor alle plattelandsjongeren, ook zij die geen boer waren of zouden worden. Deze jongeren hadden uiteraard veel aandacht voor de landbouwpolitiek, maar ook voor andere problemen: de oprukkende verstedelijking (in combinatie met de gesloten conservatieve mentaliteit op het platteland), de nationale politiek (de 30 miljard bijkomende legeruitgaven), de internationale politiek (vooral Chili en Zaïre) en ontwikkelingshulp, waarbij vooral heil verwacht werd van de basisgemeenschappen in Latijns-Amerika. Om deze geëngageerde opstelling te begrijpen moet men teruggaan naar 1969; toen werd er afgestapt van een nadruk op het aanbieden van ontspanning en technische begeleiding, en dit ten voordele van die meer geëngageerde opstelling, van algemene vorming, van discussies over beroepsethiek. Deze opstelling leidde tot scherpe meningsverschillen met de Boerenbond (BB), die vond dat het groepswerking eerder in dienst moest staan van de vorming tot christen en gezinslid (met bijvoorbeeld verloofdencursussen) dan tot sociale of politieke actie. In de loop van 1974 escaleerden de spanningen tussen de KLJ en de BB, die een belangrijk geldschieter was. Tegen een achtergrond van dalende ledenaantallen en hogere lidgelden werden enkele permanenten ontslagen. Er volgde protest van de permanenten en van lokale afdelingen, waarop de KLJ-leiding antwoordde met enkele bijkomende ontslagen; ook Trudo Lambregs kreeg zijn ontslag. De poging om een Democratische KLJ op te bouwen rond de ontslagen permanenten bleek al na enkele maanden niet vol te houden. Een eerste factor in die mislukking was intern, nl. de spanning tussen progressieve christenen en marxisten. De tweede was extern: de campagne die vanuit de BB gevoerd werd tegen de DKLJ. Op het moment van zijn ontslag was Trudo Lambregs al een tijdje lid van Wereldscholen (WS). Op de Sociale Hogeschool in Heverlee was hij in contact gekomen met leraar Frans Swartelé, één van de medeoprichters van WS, dat als politiserende vormingsgroep ontstond uit Gemeenschap en Ontwikkeling (G&O), die volksontwikkeling als één van de wegen naar “bevrijding” beschouwde. In theorie zorgde WS voor de vorming en G&O voor de actie maar in de praktijk liepen beide door elkaar. Kort daarop verdween de benaming G&O. Na 1973 kwam er het Centrum voor Vorming en Actie (CVA) bij, ontstaan uit het afgescheurde linkse Jong-Davidsfonds, dit nam de jongerenwerking van WS op zich. Het CVA wou een jongerenbeweging zijn, maar dat mislukte want buiten Limburg was er maar weinig werking. Vanaf 1975 werkte Trudo bij het CVA in Zuid-Limburg. Door de stijgende jeugdwerkloosheid werd er gedacht aan de oprichting van doppersateliers waar het CVA kritische en creatieve vorming gaf (weven, zeefdrukken, simulatiespelen…). Andere aandachtspunten waren jeugdbeleid en wijkwerking. De wereldwinkels die door WS werden opgericht zijn ondertussen lid geworden van Oxfam-Wereldwinkels. Trudo Lambregs zelf werkte gedurende 10 jaar als coördinator van de wijkgezondheidscentra waar hij instond voor de erkenning en promotie van de forfaitaire geneeskunde. |