248/084: Krantenknipsels betreffende A. Spinoy, voorzitter van de arrondissementsfederatie BSP-Mechelen
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | enkel raadpleegbaar mits toestemming van de archiefvormer of diens gemandateerde en na voorlegging van een gefundeerde aanvraag |
---|---|
Reference code: | 248/084 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1967-1967 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1967 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: Jef Ramaekers (1923 - 2004) werd in 1946, na een korte loopbaan als leraar in het Waalse Nivèze, secretaris van Arthur Jauniaux, voorzitter van het Verbond van Socialistische Mutualiteiten. Een jaar later nam Jauniaux het initiatief voor de oprichting van de Mutualiteit der Jonge Arbeiders (MJA). Ramaekers werd de eerste nationale secretaris van deze instelling, die aanvankelijk slechts was bedoeld als voorhuwelijksspaarkas. Onder impuls van Ramaekers, die reeds geruime tijd actief was bij de Rode Valken, groeide de MJA echter uit tot een meer volwaardige jeugdorganisatie. Hoewel Ramaekers zijn functie aan de MJA reeds twee jaar na de oprichting opgaf, bleef hij begaan met de socialistische jeugdorganisaties. In 1958 werd hij voorzitter van het Socialistisch Jeugdleidersinstituut, een nieuwe organisatie die moest instaan voor de scholing van de jeugdleiders. Ramaekers verliet de MJA in 1949 om secretaris te worden van de BSP-arrondissementsfederatie Mechelen. De sterke man binnen de Mechelse socialistische partij was op dat moment Antoon Spinoy. In 1961 werd Spinoy minister van Economische Zaken in de regering-Lefèvre-Spaak. Om de afbouw van de Belgische steenkoolproductie te begeleiden, werd een Kolendirectorium opgericht. Ramaekers verliet de Mechelse federatie om directeur te worden van de dienst Arbeidsproblemen bij het directorium. Hij werd verantwoordelijk voor de uitwerking van een sociaal begeleidingsprogramma voor de met ontslag bedreigde mijnwerkers. Bij het onverwachte overlijden van Spinoy in 1967 keerde hij terug naar Mechelen als arrondissementsvoorzitter. Ramaekers bleef deze functie waarnemen tot eind jaren 1980. De actieve politieke carrière van Ramaekers bleef tot zijn aanstelling tot arrondissementsvoorzitter beperkt. Van 1954 tot 1962 zetelde hij in de Antwerpse provincieraad; op lokaal vlak kwam hij in 1964 als vervanger in de Mechelse gemeenteraad. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1965 werd hij echter niet herkozen. Met zijn benoeming tot arrondissementsvoorzitter begon ook de nationale politieke carrière van Ramaekers. Vanaf 1968 zetelde hij in de Senaat voor het arrondissement Mechelen-Turnhout, en werd onder meer voorzitter van de commissie Economische Zaken. Onder de regering-Leburton werd in 1973 het staatssecretariaat voor Institutionele en Administratieve Hervormingen in het leven geroepen. Bedoeling was de staatshervorming die was gepland in de grondwetsherziening van 1970, ook in de praktijk uit te voeren. Aan Vlaamse zijde werd Ramaekers aangesteld tot staatssecretaris. Hij kreeg de bevoegdheden huisvesting, demografie en volksgezondheid toegewezen. Samen met een Gemengde Parlementaire Commissie, waarin naast de coalitiepartijen ook Front Démocratique des Francophones (FDF), Rassemblement Wallon (RW) en de Kommunistische Partij (KP) vertegenwoordigd waren, stond Ramaekers in voor de uitwerking van de gewestvorming. De onderhandelingen liepen echter vast; na een regeringswijziging op 22 oktober 1973 werd Ramaekers opgevolgd door zijn partijgenoot Van Bogaert. Ramaekers zelf werd minister van Verkeerswezen en Havenbeleid. Ook in deze functie bleef Ramaekers niet lang aan; in januari 1974 viel de regering over de Ibramco-affaire. De Belgische Socialistische Partij (BSP) kwam na de verkiezingen in de oppositie terecht; Ramaekers werd opnieuw senator. Het zwaartepunt van zijn werk lag opnieuw in de commissie Economische Zaken. Daarnaast volgde hij vooral de Belgische verkeerspolitiek. Bij de volgende verkiezingen in 1977 werd de BSP opnieuw in de regering opgenomen. Ramaekers nam deel aan de onderhandelingen die tot het Egmont-akkoord leidden. Bovendien werd hij minister van Nationale Opvoeding, een functie die hij ook in de twee volgende regeringen zou behouden. Begin juli 1978 werd de Anti-crisiswet goedgekeurd, waardoor Ramaekers ook voor het onderwijs bezuinigingen moest doorvoeren. Zo werd onder meer het inschrijvingsgeld aan de universiteiten verhoogd tot 10.000 fr. voor niet-beursstudenten. Ondanks massaal protest en hevige studentenrellen, bleef de maatregel gehandhaafd. Na de verkiezingen van 1980 was er voor Ramaekers, die sinds 1977 opkwam op de kamerlijst, geen plaats meer in de regering. Hij bleef tot 1987 zetelen als volksvertegenwoordiger, en zette daarna een punt achter zijn carrière in de nationale politiek. Afgezien van zijn korte optreden in de Mechelse gemeenteraad in 1964, startte de plaatselijke politieke carrière van Ramaekers in 1970. Aanvankelijk werd hij schepen van Sport, Kunst en Cultuur, maar reeds in 1971 gaf hij dat mandaat op. Na zijn ontslag als minister van Verkeerswezen zetelde hij als schepen van Onderwijs in het Mechelse stadsbestuur. Na de verkiezingen in 1976 probeerde Ramaekers een nieuwe coalitie tot stand te brengen met de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) en de Volksunie (VU), dit zeer tegen de zin van de plaatselijke BSP-topman en ex-burgemeester D. Van Daele. Met zijn onderhandelingen ging Ramaekers immers in tegen de eerder gemaakte afspraken tussen BSP en CVP om de bestaande coalitie verder te zetten. Ramaekers werd door het partijbureau teruggefloten, en greep ook naast een nieuw schepenambt. Tot 1982 bleef hij in de gemeenteraad zetelen als gewoon gemeenteraadslid. De coalitie BSP-VU-PVV ging na de gemeenteraadsverkiezingen in dat jaar wel door. Ramaekers werd de nieuwe burgemeester. In die functie begon hij onderhandelingen met het Franse bedrijf Société des Centres de Magazins d'Usines, over de verhuur van een Mechelse groentenhal. De middenstanders, die een te grote concurrentie van het geplande winkelcentrum vreesden, kwam hiertegen in verzet. De PVV steunde hen in dit verzet. Uiteindelijk leidde dit tot een breuk in de coalitie, en ook binnen de plaatselijke BSP groeiden de spanningen. Ramaekers nam daarom ontslag als burgemeester en werd opgevolgd door zijn partijgenoot Joris. Als gewoon raadslid bleef Ramaekers in de Mechelse gemeenteraad tot aan de verkiezingen van 1988, na zijn afscheid van de actieve politiek bleef hij zich inzetten in SP-federatie Mechelen. Hij was ook voorzitter van de Stichting Antoon Spinoy, voor ontwikkelingshulp in Zuid-Amerika. Hij overleed op 14 novermber 2004 in het Algemeen Ziekenhuis Heilige Familie in Reet, waar hij was opgenomen na een val. |