426/149: Dossier betreffende de syndicale werking in de firma nv. Joseph Lebon
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | raadpleegbaar mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris |
---|---|
Reference code: | 426/149 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1982-1988 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1982-1988 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: De Bond der Bedienden, Technici en Kaders van België (BBTK) is één van de vakcentrales van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV). De BBTK groepeert alle bedienden, technici en kaderleden uit de privésector, de leerkrachten en het administratief personeel van het vrij onderwijs, de werknemers (arbeiders en bedienden) uit de boeksector, de grafische sector en de mediasector. Het is in die zin dus een ietwat vreemde centrale, aangezien ze geen werknemers uit één beroepsgroep recruteert, maar eerder een bepaald soort werknemer uit verschillende beroepsgroepen. De belangrijkste taken van het BBTK zijn onder andere het (mee)organiseren van sociale verkiezingen, het sociaal dienstbetoon en wat men als "syndicale werking" kan omschrijven. Dit laatste omvat in principe allerlei vormen van communicatie en overleg met de bedienden op de werkvloer, maar ook met het bestuur van een firma. Hieronder verstaan we bijvoorbeeld het organiseren van stakingen, het bijwonen van vergaderingen van de ondernemingsraad en het comité voor veiligheid en gezondheid, het CAO-overleg e.a.. De grondlegger van het bediendensyndicalisme na de Tweede Wereldoorlog in West-Vlaanderen was Arthur "Tuur" Geschier. Hij trachtte de bedienden te laten aansluiten bij het ABVV vanuit een aantal grote firma's uit het Brugse, voornamelijk uit de handelssector, de banken en de dienstensector. Hij was de grote voortrekker, maar ook in Oostende ontstond een belangrijke kern onder leiding van Etienne D'Haenens (de schoonbroer van Louis Major). Op andere plaatsen waren in principe te weinig leden om meteen een lokale afdeling op te richten (in de jaren '60 goldt 2 à 3.000 leden als het minimum om een afdeling op te richten). De bedienden werden er vertegenwoordigd door de lokale secretarissen of adjunct-secretarissen van het ABVV. Na verloop van tijd begon het bediendensyndicalisme echter meer en meer terrein te winnen en ontstonden nieuwe kernen. Deze kernen werden verenigd in twee gewesten. Etienne D'Haenens werd beloond voor zijn goede diensten door het verwerven van de gebieden Roeselare(-Tielt) en Ieper. Bovendien werden Veurne en Diksmuide aan Oostende toegevoegd. Zo ontstond het BBTK–gewest Oostende-Roeselare-Ieper. Jacqueline Van Robaeys kreeg de overgebleven gebieden, met name Brugge en Kortrijk en werd secretaris van het BBTK–gewest Brugge-Kortrijk (Arthur Geschier was ondertussen verhuisd naar het nationale niveau). In 1977 ging Etienne D'Haenens met pensioen. Hij werd opgevolgd door Gilbert Deschepper. Hij wilde het bediendensyndicalisme nog verder stimuleren, want het centrum van West-Vlaanderen was nog steeds slecht vertegenwoordigd. Freddy Quackelbeen werd in 1979 aangesteld als adjunct-secretaris, bevoegd over Roeselare-Tielt-Ieper. Gilbert Deschepper behield zelf de bevoegdheid voor Oostende-Veurne-Diksmuide. Een permanente vertegenwoordiging werd opgericht in de Ieperstraat 13 te Roeselare (waar ook andere diensten en centrales van het ABVV reeds gevestigd waren). In 1989 werd Freddy Quackelbeen gewestelijk secretaris van ABVV–Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. Hij werd te Roeselare opgevolgd door Marc Mercy en daarna door Rik Meeuws. Gilbert Deschepper ging in 1992 met pensioen en werd opgevolgd door Freddy Vandersteene. |