534/1139: Dossier betreffende Ongevallen op de weg van het werk van Jos van Alsenoy
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | raadpleegbaar mits toestemming van de dienstdoende archivaris |
---|---|
Reference code: | 534/1139 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1958-1964 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1958-1964 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: De samensmelting van de dagbladen 'De Werker' en 'Volkstribuun' kwam tot stand na de werkstaking voor zuiver algemeen stemrecht van 1913, waar zich de noodzaak voor één dagblad liet voelen. Op 26 april 1914 stelde de dagbladcommissie de titel "De Volksgazet" voor en werd aangegeven welke richting het nieuwe dagblad zou uitgaan: een populair en modern blad dat alle arbeiders zou moeten aanspreken. Het langverwachte eerste nummer van De Volksgazet verscheen op woensdag 3 juni 1914, maar amper twee maanden later brak de oorlog uit. De krant kreeg af te rekenen met censuur en verscheen tot op de dag van het bombardement op Antwerpen op 7 oktober 1914. Vanaf maart 1918 werd er regelmatig vergaderd door aandeelhouders en vooraanstaande partijleden over een opvolger van De Volksgazet. De krant verscheen voor het eerst terug op maandag 18 november 1918, met de vermelding "voortzetting jaargang 1914". De redactie en de drukpers waren nog steeds ondergebracht in het gebouw in de Baron Joostenstraat. In 1919 werd Willem Eekelers jarenlang de beheerder én de hoofdredacteur van De Volksgazet, tot hij in 1927 schepen van Onderwijs van de stad Antwerpen werd. Camille Huysmans werd de nieuwe hoofdredacteur, tot aan zijn burgemeesterschap in 1933. Hij werd opgevolgd door Adolf Molter tot aan de Tweede Wereldoorlog, het voorlopig laatste nummer verscheen op 13 mei 1940, toen de Duitsers op het punt stonden Antwerpen in te nemen. Tijdens de bezetting werden voorbereidingen getroffen voor de heruitgave van De Volksgazet. Doordat de drukpersen waren blijven draaien voor het dagblad "Volk en Staat", de spreekbuis van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) en een deel van het technische personeel had kunnen doorwerken, kon al vanaf de eerste dag van de bevrijding gedrukt worden. Op 4 september kwam de eerste naoorlogse "Volksgazet" (zonder prefix) van de persen, als eerste dagblad dat na de bevrijding in België verscheen. Door de moeilijke en onregelmatige papierbevoorrading moeilijk werd geopteerd voor het tabloidformaat. De nieuwe Volksgazet bleek een succes, vooral door de berichtgeving over de oorlogsmisdaden en het oorlogsgebeuren. Op 22 december 1944 werden de gebouwen van de drukkerij vernield door een V-bom. Met de hulp van de "De Nieuwe gazet" en "Le Soir" kon Volksgazet blijven verschijnen en begin 1945 terug gedrukt worden in de herstelde gebouwen. Jos Van Eynde werd de nieuwe hoofdredacteur. Onder zijn beleid werd Volksgazet een informatiekrant met sportnieuws, reportages en lokale info en er werd ook veel aandacht besteed aan de promotie van de krant, waardoor deze een grote bloei kende. De eerste terugval van de oplage van Volksgazet op het einde van de jaren '50 viel samen met de zogenaamde persconcentratie. Hierbij kwamen de onafhankelijke socialistische kranten zoals Vooruit en Volksgazet te staan tegenover een aantal grote dagbladketens die samenwerkten inzake publiciteitswerving. In 1973 slaagde Volksgazet erin om aansluiting te vinden bij de Belgische Dagbladunie, de grootste reclamegroep. Desondanks bleven de inkomsten uit verkoop en vooral publiciteit dalende. In een gezonde situatie komen twee derden van de inkomsten van een krant uit de reclame, tegenover één derde uit de verkoop. Voor Volksgazet was deze verhouding omgekeerd. Begin jaren '70 stelde zich de discussie van rechtstreekse overheidshulp aan de pers. Er bestonden al lang onrechtstreekse steunmaatregelen, eigenlijk verkapte niet-selectieve subsidies. In het wetsontwerp "Wet tot behoud van de verscheidenheid in de opiniepers" van de regering Tindemans-De Clercq was er enkel sprake van niet-selectieve staatssteun hetgeen de socialistische pers op concurrentieel vlak in feite zou benadelen. Er bestond nu een verdeelsleutel voor de staatssteun, maar in 1974 was van de uitbetaling nog niets in huis gekomen. In 1973 kende Volksgazet een exploitatieverlies van 11.000.000 fr., dat werd gefinancierd door de socialistische organisaties. Midden 1974 deed het gerucht de ronde dat de Socialistische Gemeenschappelijke Aktie (SGA) niet meer bereid was de verliezen te dekken. Als reactie begonnen Volksgazet en Vooruit in juni besprekingen die zouden leiden tot een programma voor het behoud van de bladen. De SGA besloot een Nationaal Persfonds op te richten waarbij de verschillende takken 54 miljoen fr. zouden verzamelen voor een periode van 3 jaar. Die steun zou stopgezet worden op 31 december 1977 en ondertussen zouden de dagbladen een grondige rationalisatie doorvoeren. De Volksgazet ging ook elders steun zoeken. Daarom werd naast de Staatshulp aan de Pers en het Nationaal Persfonds een beroep gedaan op een nieuw in het leven geroepen Gewestelijk Persfonds waarbij financiële steun gezocht en gevonden werd bij de Antwerpse PMB, ABVV, BBTK, ADB, Federatie Mutualiteiten ABVV en de Bond Moyson. Er werd ook een Volksgazetfonds opgericht waarbij naast de steun van het eigen personeel een beroep gedaan werd op de goodwill van partijafdelingen en socialistische organisaties. De financiële toestand verbeterde niet en stilaan kwam ook 31 december 1977 dichterbij. De situatie werd onhoudbaar en zonder ingrijpende maatregelen stevende het bedrijf recht op het faillissement af. In juni 1977 deelde redacteur en beheerder Jos Van Eynde mee dat hij in de loop van 1977 zijn functies wenste te beëindigen. Op 1 januari 1978 werd François Geudens de nieuwe hoofdredacteur. Hij deed een poging tot vernieuwing van het dagblad en wenste de band tussen partij en krant af te zwakken. Volksgazet nieuwe stijl moest een aantrekkelijk informatief blad worden, naar vorm en inhoud. In maart 1978 steeg de oplage voor het eerst sinds lang (3 %) maar gezien de zeer slechte financiële situatie was de (laattijdige) vernieuwingspoging gedoemd tot mislukken. Ontwikkeling en vooral Excelsior konden niet meer voldoen aan hun financiële verplichtingen aan de R.M.Z. en de directe belastingen. Vrijdagochtend 14 juli werden de boeken van Ontwikkeling en Excelsior neergelegd op de griffie van de Rechtbank van Koophandel en werd de faling uitgesproken. De curatoren beslisten dat de activiteit van Volksgazet nog kon blijven en sloten met de beheerders van NV De Roos een akkoord, waarbij deze zich ertoe verbond om tot 15 september de krant uit te geven. Het nummer van dinsdag 18 juli werd niet gepubliceerd toen bleek dat een groot deel van het personeel voorbehoud maakte t.o.v. de nieuwe arbeidsvoorwaarden. Bovendien waren de financiële eisen van de curatoren te hoog en moest men afzien van de titel "Volksgazet" wegens een te hoge vraagprijs. Na de mislukte overname had men het idee niet opgegeven om een nieuwe krant uit te geven. Streefdatum was nog steeds 15 september, waarbij men wou uitpakken met een open linkse en niet eng gebonden partijkrant. Op 2 oktober werd door het Vlaams Overlegkomitee, onder impuls van BSP-voorzitter Karel Van Miert en comitévoorzitter Frank Van Acker beslist één open progressief dagblad op te richten. Deze krant zou uitgegeven worden door De Roos en gedrukt worden door Het Licht (Gent). De eerste uitgave van "De Morgen" zou verschijnen op 1 december 1978. Intussen was men erin geslaagd de titel "Volksgazet" voor 800.000 fr. te kopen, zodat deze voor de regio Antwerpen als ondertitel kon meegegeven worden. Ook het fotoarchief en het abonneebestand werden door De Roos aangekocht. De nieuwe linkse krant had voldoende toekomstperspectieven, maar voor de werkloze Volksgazetwerknemers werd nog niets concreets ondernomen om de sociale gevolgen van het faillissement op te vangen. Op zaterdag 25 november traden zij in actie met de bezetting van de gebouwen, dat op 13 december werd opgeheven. Ondertussen werd de faillissementsprocedure afgehandeld en kon worden overgegaan tot de openbare verkoop. |