639/050: Dossier betreffende het project thuisgezondheidszorg
Saved in:
Raadpleegbaarheid: | raadpleegbaar |
---|---|
Reference code: | 639/050 |
Level of description: | bestanddeel |
By: | |
Date: | 1978-1991 |
Tags: |
Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
|
Date: | 1978-1991 |
---|---|
Physical description: | [1 omslag] |
Notes: | Biografie: Het wijkgezondheidscentrum Botermarkt startte als huisartsenpraktijk van Jan De Maeseneer op 2 januari 1978 op de Hundelgemse steenweg 203 te Ledeberg. In augustus kwam zijn vrouw, Anita De Winter erbij. Het jaar erop vervoegde zich nog een huisarts , Anselm Derese, en een verpleegkundige in de praktijk. In de eerste jaren werd er vooral gewerkt aan het opbouwen van een multidisciplinair team : huisartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers … leerden samen te werken om zo een beter antwoord te kunnen geven op de problemen waarmee we geconfronteerd werden. Veel aandacht ging in de eerste jaren ook naar thuiszorg: als de patiënten er zelf voor kozen en het verantwoord was, probeerden ze de zorg thuis te organiseren, in de vertrouwde leefomgeving van de patiënt. In tegenstelling tot andere voorzieningen, die werkten vanuit een ‘zuil’ (christelijke, socialistische of liberale), ontwikkelde het Wijkgezondheidscentrum een pluralistische benadering (gericht naar alle mensen, zonder onderscheid van politieke, filosofische of religieuze overtuiging). In de eerste helft van de jaren ’80 werd meer en meer aandacht besteed aan de ontwikkeling van preventie en gezondheidsvoorlichting: het voorkomen van ziekte en het informeren van de bevolking. Het project ‘Samenwerken aan Gezondheid’ werd opgestart en kreeg een erkenning als pilootproject voor gemeenschapsgeoriënteerde gezondheidsvoorlichting. Uit die tijd dateert de intense samenwerking met de scholen in Ledeberg, die tot vandaag verder loopt. Samenwerken aan gezondheid beperkte zich niet alleen tot het geven van informatie, er werden ook concrete acties ondernomen, zoals de succesvolle speelpleinwerking, die duidelijk aan een behoefte beantwoordde in een wijk met weinig groenvoorzieningen. Ook de jarenlange actie rond verkeersveiligheid, die aanleiding gaf tot de herinrichting van heel wat straten in Ledeberg, betekende een concrete stap vooruit. Bij al deze projecten was het belangrijk om de bewoners zelf te betrekken bij het gesprek over welke keuzes in de wijk dienden te worden genomen. Het ondersteunen van bewoners-inspraak was dan ook een belangrijke opdracht. Het toenemend aantal migranten in de wijk vroeg om een specifieke benadering, cursussen ‘ken je lichaam’ voor Turkse vrouwen kende een groot succes. Het wijkgezondheidscentrum heeft er steeds voor gekozen om niet als een eiland te functioneren in de wijk, er werd voortdurend naar samenwerking met andere organisaties gezocht. In 1986 lag het WGC aan de basis van de oprichting van het ‘Platform Hulpverlening Ledeberg’, waar medewerkers uit de meer dan 30 organisaties elkaar 4 keer per jaar ontmoeten om informatie uit te wisselen, samen na te denken over de problemen in de buurt en te zoeken naar oplossingen. Het platform organiseert vele studiedagen en specifieke acties (zoals de winterkrant, een sociale kaart, …) In de tweede helft van de jaren ’80 werd het WGC geconfronteerd met een toenemende problematiek van uitsluiting en maatschappelijke achterstelling, een toenemend aantal kansarmen deden beroep op de hulpverlening. In het bijzonder naar deze doelgroep toe bleek de meerwaarde van en benadering vanuit verschillende disciplines. Verschillende projecten werden gestart: samen met het OCMW lag het WGC aan de basis van het Vrouwenproject in Ledeberg, dat voor heel wat mensen een nieuwe kans betekende. Vanuit het WGC merkten ze ook dat steeds meer patiënten moeilijkheden ondervonden om bepaalde noodzakelijke vorm van gezondheidszorg te betalen. Het WGC nam vanaf 1 april 1995 de financiële drempel weg door het systeem van ‘forfaitare betaling’. Het WGC zag het ook als zijn taak om de schrijnende maatschappelijke problemen aan te kaarten bij de overheid. Op menig studiedagen, congressen, maar ook via de opleiding van huisartsen, verpleegkundigen en maatschappelijke werkers werd duidelijk aandacht gevraagd voor de groepen in de samenleving die het moeilijk hebben. Voor al deze inspanningen kon het WGC rekenen op maatschappelijke waardering: steun voor projecten van de Koning Boudewijn Stichting, steun voor projecten rond gezondheidsvoorlichting door het Vlaams Ministerie voor Volksgezondheid, steun van het OCMW en de Stad Gent voor gezamenlijke projecten rond armoedebestrijding. Intussen is er ook in het Vlaams Parlement een ontwerp van decreet ingediend om Wijkgezondheidscentra als dusdanig te erkennen. Tot op heden is die er niet. |