168: Archief van Centrum voor Geboortenregeling en Seksuele Opvoeding (CGSO)

We kozen ervoor de inwendige orde te bewaren en de stukken per periode te beschrijven: BVSV (1959-1964), BVGSO (1965-1970) en tenslotte Federatie CGSO (1971-1994). De discontinuïteit in de verslagen kon opgevangen worden door fotokopieën te maken van de chronologisch geordende reeksen die het CGSO n...

Full description

Saved in:
Bibliographic Details
Raadpleegbaarheid:Het archief is enkel raadpleegbaar mits toestemming van de archiefvormer of diens gemandateerde en na voorlegging van een gefundeerde aanvraag.
Reference code:168
Level of description:archief
By: Centrum voor Geboortenregeling en Seksuele Opvoeding (CGSO)
Date:1953-1994
Online access: https://hdl.handle.net/10796/A6CA8662-06F0-4FBF-8A07-5346C9634F89?locatt=view:level2
Tags: Add Tag
cgso 1
Description
Summary:We kozen ervoor de inwendige orde te bewaren en de stukken per periode te beschrijven: BVSV (1959-1964), BVGSO (1965-1970) en tenslotte Federatie CGSO (1971-1994). De discontinuïteit in de verslagen kon opgevangen worden door fotokopieën te maken van de chronologisch geordende reeksen die het CGSO nog wenste te behouden. Er is dus een vrij volledige, chronologisch geordende reeks verslagen van het dagelijks bestuur en de raad van beheer van 1960 tot 1987 ter beschikking (zie de bundels 1/3, 3/7, 4/3, 10/1, 10/2, 10/6, 11/1, 11/3, 11/5, 11/6, 12/1-12/5, 13/1-13/5). Van 1955 tot 1959 vonden we uitsluitend enkele jaarverslagen. Een beeld van de recente evolutie van CGSO krijgen we door de recente jaarverslagen (1992, 1993 en 1994) die we onlangs ontvingen. De boekhoudkundige stukken bestaan voornamelijk uit kasboeken, facturen en ontvangstbewijzen tussen 1964 en 1982. De briefwisseling is vrij omvangrijk maar er is weinig systematiek in terug te vinden. Ze loopt van 1960 tot 1987 en handelt over alle mogelijke facetten van de werking van de federatie, de verscheidene commissies en raden, de correspondentie met de centra, met leden, met officiële instanties enz... Uit die briefwisseling werden er enkele bundels voor een 100-tal jaren gesloten omdat ze zeer persoonlijke brieven bevatten (zie de bundels 22/3, 23/1, 25/1, 25/3 en 25/4). De meeste tijdschriften waarvan sprake in het archief werden ons geschonken door CSV (CGSO Gent) in augustus 1995. Ze werden uit het CSV-archief gelicht en in het nationale archief geïntegreerd omdat ze er thuishoren en een mooie aanvulling betekenen. Na de beschrijving van de federatie CGSO, worden de documenten beschreven van de Federatie van Verenigingen voor Gezinsplanning en Seksuele Opvoeding, lopende over de periode 1964-1974. Nadien volgen enkele bundels van het BVVO. De op 1 na laatste 10 dozen bevatten stukken met betrekking tot het IPPF. In augustus 1995 tenslotte, werd nog een archiefdoos (ds.55) toegevoegd die recentelijk op het CGSO gedeponeerd werd. Het gaat onder meer over briefwisseling en verslagen verzameld door Prof. Dr. Lucien Deconinck. Hij was in de jaren 1950 en 1960 actief in het CGSO als voorzitter en erevoorzitter. Het archiefje laat toe die periode beter te begrijpen maar het vormt tevens een aanvulling wat betreft de ontstaansgeschiedenis.
Date:1953-1994
Physical description:8,03 strekkende meter
Notes:Archiefgeschiedenis: De stukken kwamen in een vrij ongestructureerde toestand binnen. De verslagen zaten her en der verspreid, ongeordend naar aard en datum.
***********
Biografie: De eerste Belgische organisatie die zich met seksuele voorlichting bezighield was het Belgisch Verbond ter Regeling van het Kindertal opgericht in 1912. Er waren afdelingen in Leuven, Mechelen, Tienen en Antwerpen die aanvankelijk verbonden waren met de Nieuw-Malthusiaanse Bond in Nederland. Nederland heeft een lange traditie aan consultatiebureaus. Reeds in 1890 werd door de vroedvrouw Aletta Jacobs een dergelijk centrum opgericht. Ook na de Tweede Wereldoorlog was het onder impuls van onze noorderburen dat er in Antwerpen opnieuw een centrum voor seksuele voorlichting werd opgericht. In 1948 ging ginds een afdeling van de pas opgerichte Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) van start. Op internationaal vlak werd de eerste “Internationale Federatie voor Birth Control” opgericht in 1925. Dit was een voorloper van de “International Planned Parenthood Federation” (IPPF). Deze werd gesticht in Bombay in 1952 met als leden Engeland, Nederland, Zweden, de Verenigde Staten, India, Hong Kong, Singapore en West-Duitsland. De eerste Europese consultatiebureaus hadden een sterke Neo-Maltusiaanse inslag: het tegengaan van overbevolking. Wegens de grote noodzaak om bij een normale fertiliteit het hoge kindertal der gezinnen te beperken was het voornaamste doel met andere woorden contraceptie. Op 1 januari 1955 werd de Belgische organisatie onafhankelijk van de moederorganisatie verklaard. Op 11 augustus werd de vzw Belgische Vereniging voor Seksuele Voorlichting (BVSV) opgericht te Antwerpen. De stuwende kracht ging uit van een aantal vrijwilligers-artsen uit het vrijzinnige milieu. Tuur Peeters was er van in ‘t begin bij en bleef meer dan 25 jaar actief in de raad van beheer. Jean Clément, Frans De Jong en Ivo Buylen waren eveneens figuren die reeds in 1948 actief waren. Dokter De Belder was de eerste dokter die tot in 1958 consultaties bij hem thuis organiseerde (pas in 1958 werd het huis in de Sterstraat gehuurd). In oktober 1955 werd de vereniging reeds door IPPF als lid opgenomen tijdens de 5de Internationale Conferentie te Tokio. De BVSV stelde zich enerzijds tot doel aan seksuele voorlichting te doen, anderzijds een daadwerkelijke hulpverlening op poten te zetten door middel van de oprichting van medische consultatiebureaus. De eerste waren deze van Gent (1960), Antwerpen (1961) en Brussel (1962). De activiteiten van BVSV gebeurden in een sfeer van illegaliteit. De wet stelde immers de voorlichting over contraceptie gelijk met openbare zedenschennis (deze wet werd pas in 1973 gewijzigd)! Verkoop van middelen was officieel slechts in apotheken toegelaten, het werk van de artsen in de bureaus werd argwanend bekeken door de machtige Orde der Geneesheren. De eerste 2 jaren konden de leden enkel over het NVSH-tijdschrift ‘Verstandig Ouderschap’ beschikken. Vanaf 1957 werd door BVSV een eigen tijdschrift uitgegeven: ‘Metterdaad’. Hierin kwamen seksuele opvoeding, anticonceptie, medische aangelegenheden, seksueel afwijkend gedrag en boekbesprekingen aan bod. In de beginjaren werden er veel inspanningen gedaan om de organisatie bekendheid te geven. Het aantal leden steeg dan ook van 800 in 1960 tot 2.000 in 1965. In deze periode speelde Prof. Dr. L. Deconinck een belangrijke rol als voorzitter van de raad van beheer (vanaf 1965 als ere-voorzitter). In 1962 werd in Wallonië La Famille Heureuse opgericht, de Franstalige zustervereniging van de BVSV. Daar het IPPF slechts 1 organisatie per land erkent (en subsidieert) verenigden de Vlaamse en Waalse organisaties zich in de Federatie der Belgische Verenigingen voor Gezinsplanning, gesticht in 1967. Haar doel was alle aangesloten verenigingen te vertegenwoordigen in de schoot van de IPPF. Ze werd bestuurd door een bureau bestaande uit vertegenwoordigers van de aangesloten verenigingen. In 1972 kreeg deze federatie het statuut van vzw. De eerste tien jaren van het BVSV geven een vrij chaotische indruk. Er waren veel interne conflicten. Eén ervan was tussen 1955 en 1960 de afwezigheid van consultatiebureaus waardoor de BVSV dreigde een vereniging te worden die leden rekruteert voor de (private) praktijk van haar dokters. Tevens liep de organisatie van de administratie mank omdat deze uitsluitend steunde op vrijwilligers. Improvisatie was er troef. Wegens een voortdurend zoeken naar de ideale structuur en naamgeving heeft de organisatie in de loop der tijd veel gedaanteverwisselingen ondergaan. In januari 1965 werd de naam van de vereniging veranderd in Belgische Vereniging voor Gezinsplanning en Seksuele Opvoeding (BVGSO). De vereniging wenste dus niet meer uitsluitend de nadruk te leggen op voorlichting en contraceptie. Er werd hulp verstrekt in verband met contraceptie, fertiliteit, seksuele- en huwelijksmoeilijkheden, voorlichting en seksuele opvoeding. Er was een medische raad die vakkundig oordeelde over de nieuwe toepassingen op het gebied van de geboorteregeling. Het departement Psycho-sociale hulpverlening verstrekte hulp aan mensen met levens- en gezinsmoeilijkheden. Het bibliotheek- en documentatiecentrum zorgde voor voorlichting en opvoeding. Een juridische raad tenslotte, ijverde voor een betere wetgeving. In juli 1970, onder impuls van voorzitter Jos Van Ussel, werden de structuur en de naam van de organisatie opnieuw aangepast. BVGSO werd Federatie der Centra voor Gezinsplanning en Seksuele Opvoeding (Federatie CGSO), ook CGSO-Nationaal genoemd. De federatie werd een overkoepelende organisatie zodat als één organisatie naar buiten kon getreden worden. De centra kregen de naam CGSO Gent, CGSO Brussel enz... waar ze vroeger elk hun eigen naam hadden. De centra werden onafhankelijke vzw’s. Het secretariaat werd verhuisd van Antwerpen naar Brussel. Het tijdschrift werd rond 1978 ‘Emensipatie’. Tijdens de jaren 1972 en 1974 zijn de problemen met de gerechtelijke politie, rechtbanken, douane, postbeambten en voogdijministers niet van de lucht (inbeslagname, verhoor, huiszoeking). Het ging vooral over het verspreiden van het Nederlandse tijdschrift ‘Sextant’ aan minderjarige jongeren en over de heersende verwarring rond de wet met betrekking tot de anticonceptie die in juni 1973 werd gewijzigd. Tegelijkertijd echter was er een algemene liberalisering van de seksuele moraal. De meeste activiteiten van het CGSO kregen geleidelijk aan een legaal karakter. Waar CGSO in de jaren 1960 enkel leefde van karige IPPF- en NVSH-subsidies wordt zij sinds 1968 erkend als socio-culturele vereniging en voorzag de overheid vanaf dan een toelage “als tegemoetkoming voor de realisering van de objectieven van de organisatie”. In de loop van de jaren 1970 kwam er een subsidie als “organisatie voor volksontwikkeling” bij. Voor haar werk op het vlak van de PMG-centra (centra voor prematrimoniale, matrimoniale en gezinsvragen) ontvangt de federatie sinds 1978 eveneens een premie. Daarnaast vormden lidgelden, giften en middelenverkoop belangrijke inkomsten. Dit gaf de CGSO-federatie wat meer armslag. Er ontstonden samenwerkingsverbanden met een groot aantal organisaties zoals het Comité voor Depenalisatie van Abortus, het Platform voor het Voluntariaat, de Bond van Vormingsorganisaties enz... Door deze steeds stijgende tolerantie ten opzichte van het werkterrein, ging de Federatie meer en meer een rol van coördinatieorgaan spelen. Er werden naar buiten toe standpunten ingenomen in verband met bestaande mistoestanden. Er werden ondermeer parlementaire en straatacties gevoerd voor een nieuwe abortuswetgeving, in verband met abortusrechtszaken (de zaak Peers o.a.) en dergelijke meer. Begin 1974 startte de Federatie met georganiseerd vormingswerk: Vorming Animatoren Seksuele Opvoeding (VASOP). Ook het aantal werkgroepen breidde uit: werkgroep consultatiebureaus, het Steunfonds, werkgroep penningmeesters, werkgroep adoptie enz... De uitbouw van de vereniging is echter niet verder geëvolueerd zoals verwacht. Het pluralistische, m.a.w. niet- zuilgebonden karakter van de organisatie was een ernstige hinderpaal voor de doorbraak naar de bredere volksmassa toe omdat geen gebruik kon gemaakt worden van de materiële hulp en de infrastructuur van de grote zuilen. Door de structuur van het CGSO (een federatie van autonome centra) was er tevens een scheve verhouding gegroeid tussen CGSO-nationaal en de aangesloten centra die vooral de uitbouw van de federatie als mentaliteitsveranderende vereniging in de weg stond. Het hulpverlenend werk in de centra maakte het moeilijk voor hen om tegelijkertijd naar buiten te treden met controversiële stellingnamen die de rust konden verstoren. Het gebrek aan financiële armslag bleef echter door de jaren heen het voornaamste probleem. Zowel het IPPF als het NVSH lieten hun subsidies achterwege aan het einde van de jaren 1970. Rond 1976 werden bovendien een aantal decreten uitgevaardigd waardoor de subsidieerbaarheid in het gedrang kwam. Een loskoppeling, hulpverlening enerzijds en vormingswerk/ideologie anderzijds drong zich op. In 1977 werd de naam CGSO bijgevolg aangevuld met Vlaamse Vereniging voor Seksuele Hervorming (CGSO-VVSH). De VVSH ging echter rond 1981 teniet bij gebrek aan interesse. Ongeveer in dezelfde periode begon de federatie met het innen van een bijdrage van de centra om het nationaal secretariaat drijvende te houden. Dit gaf in de loop der volgende jaren aanleiding tot veel conflicten tussen de centra en de federatie. Sommige centra weigerden te betalen en meermaals werd het bestaansrecht van de federatie in vraag gesteld die te zeer een eigen koers zou varen. Vanaf 1981, bij de opvolging van Bob Trenson door Vicky Claeys, werd werk gemaakt van een algemene rechtzetting hieromtrent. Gedurende 2 jaar werkte Vicky Claeys aan het herstellen van de verstandhouding met de centra. Een nieuwe stijl zou ervoor zorgen dat een zeer hoge service naar de centra toe centraal kwam te staan. Ook werd een afbetalingsplan opgesteld zodat de centra de kans kregen zich in regel te stellen met de federatie. In januari 1981 werd nogmaals een naamsverandering doorgevoerd. In plaats van ‘Gezinsplanning’ werd voortaan ‘Geboorteregeling’ gebruikt. In februari 1984 werden de statuten zodanig veranderd dat er, naast het lidmaatschap van de centra, ook een geassocieerd lidmaatschap mogelijk is. Sindsdien heeft de federatie 14 leden. Naast de 9 bestaande centra Gent (1960), Antwerpen (1961), Oostende (1968), Brussel (1970), Kortrijk (1971), Brugge (1971), Diest (1977) en Aalst (1981) associeerden zich vijf gelijkaardige instellingen: Free Clinic Antwerpen, DOK-konsultatiebureau Antwerpen, De Klaproos Leuven, Mellon Mechelen en CLG Menen. De algemene vergadering is samengesteld uit de 14 aangesloten centra. Het vroegere dagelijkse bestuur doofde geleidelijk aan uit zodat eerst Vicky Claeys en later Dirk Pyck alleen instond voor de verantwoording naar de raad van beheer toe. De federatie CGSO is tevens geen ledenorganisatie meer. Anno 1995 bestaat het CGSO uit 3 vzw’s. In oktober 1987 werd een nieuwe vzw Federatie CGSO (FCGSO) opgericht. Deze federatie overkoepelt de 14 CLG - Centra. In december 1987 werd de vroegere Federatie CGSO veranderd in Vereniging CGSO (VCGSO). Dit is de sociaal-culturele tak van de organisatie. In april 1991 tenslotte werd het Vormingscentrum Jos Van Ussel opgericht. Aan de verandering van de abortuswet in 1990 werd namelijk als voornaamste voorwaarde verbonden dat er meer aandacht zou gaan naar preventie en vorming. Tenslotte werden sinds 1979, 5 abortusklinieken opgericht waar CGSO, weliswaar onofficieel, aan meewerkte. In 1979 werd Cevo Brussel opgericht (Centrum voor Verantwoord Ouderschap). In de volgende jaren, Collectief Gent, het Willy Peerscentrum te Antwerpen, Cevo Oostende en tenslotte in 1995 een abortuskliniek te Genk. Van een grote aandacht voor anticonceptie in de beginjaren is men vanaf 1965 meer de nadruk gaan leggen op relationele problemen en seksuele disfuncties. In de jaren 1980 en 1990 verschoof de aandacht naar zwaardere problematieken zoals incest, daderhulp en uiteraard de ziekte AIDS. Hoewel men anders zou verwachten, had het opduiken van deze ziekte rond 1985 geen beduidende invloed op de werking van CGSO. De centra hadden niet de ambitie alle activiteiten hieromtrent naar zich toe te trekken wat een grote versnippering van de werking rond de AIDS-problematiek met zich meebracht. Midden jaren 1990 was het voortbestaan van CGSO erg onzeker. Door de heersende politieke tendens tot schaalvergroting dreigde de federatie afgesneden te worden van haar centra. Een herstructurering drong zich dan ook nogmaals op. Nadat CGSO dan ook omgevormd werd tot CGSO Trefpunt, werd in 2003 overgegaan tot een integratie in de werking van Sensoa en kwam dan ook een einde aan het bestaan van de organisatie.
***********
In augustus 1995 tenslotte, werd nog een archiefdoos (ds.55) toegevoegd die recentelijk op het CGSO gedeponeerd werd.
***********
In 1988 verhuisde het secretariaat van de Federatie CGSO van Brussel naar Gent. Bij die gelegenheid werd, op initiatief van oud-voorzitter Armand Sermon, een groot deel van het CGSO-archief op het AMSAB gedeponeerd.