pr001378: Tijd om ruimte terug te winnen

Uitgegeven in 1995 door Agalev voor een beter milieubeleid. Afbeelding: tekening van een kaart van Vlaanderen met aanduidingen van bebouwingen en open ruimtes. Tekst recto: Tijd om ruimte terug te winnen. Bedreiging van de open ruimte in Vlaanderen. LEGENDE. Areaalverlies. Verlies van open rui...

Full description

Saved in:
Bibliographic Details
Reference code:pr001378
By: Agalev (uitgever), Debruyne, Louis (verantwoordelijke uitgever)
Type: prent
Date:1995
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Uitgegeven in 1995 door Agalev voor een beter milieubeleid. Afbeelding: tekening van een kaart van Vlaanderen met aanduidingen van bebouwingen en open ruimtes. Tekst recto: Tijd om ruimte terug te winnen. Bedreiging van de open ruimte in Vlaanderen. LEGENDE. Areaalverlies. Verlies van open ruimte door ruimtebeslag • Door verspreide bebouwing • Verstedelijkende gebieden • Uitdeining van grote stedelijke gebieden • Uitdeining van grote industriële gebieden • Richting en intensiteit van oprukkende bebouwing • Richting en intensiteit van oprukkende industrie • Ontstaan van wildgroei in bebouwingskoncentraties. Verlies ruimtelijke samenhang. Versnippering van open ruimte • Door grote infrastrukturen en hieraan gebonden ontwikkelingen • Door koncentraties van tweede verblijven • Door koncentraties van agrarische gebouwen. Versnippering van bossen en andere natuurgebieden • Door bebouwing, wegenaanleg, rekreatieve infrastruktuur, ... • Door koncentraties van tweede verblijven. Aantasting van de landschapsfysionomie. Verdwijnen van natuurlijke en kultuurhistorische landschapsobjekten. Verlies ekologische kwaliteit. • Gebieden bedreigd door erosie • Gebieden bedreigd door rekreatiedruk • Koncentratiegebieden van mestoverschotten • Koncentraties van verontreinigde sites • Gebieden met verdrogingsverschijnselen • Gebieden bedreigd door militaire aktiviteiten. Belangrijkste stedelijke gebieden. Cartografie 1995 mens en ruimte. In opdracht van IPE, het Instituut voor Politieke Ekologie. DE GROENEN IN HET EUROPEES PARLEMENT. DE EUROPESE GROENEN BELLIARDSTRAAT 113, 1047 BRUSSEL TEL. 02/284.30.45 - FAX 02/230.78.37. AGALEV. DA'S ZUIVER GESTEMD. AGALEV TWEEKERKENSTRAAT 78, 1040 BRUSSEL TEL. 02/230.66 66 - FAX 02/230.47.86. Tekst verso: TIJD OM RUIMTE TERUG TE WINNEN. BEDREIGING VAN DE OPEN RUIMTE IN VLAANDEREN. 1. AREAALVERLIES. VERLIES VAN OPEN RUIMTE DOOR RUIMTEBESLAG. * Door verspreide bebouwing. Bestaande toestand van verspreide bebouwing: de meeste gebouwen staan op minder dan 500 meter van mekaar. Hieruit blijkt dat in Vlaanderen nog weinig 'echte' open ruimte overblijft: de polders, Haspengouw, Noorderkempen, Scheldevallei, Klein-Brabant... Ook de gebieden buiten de aangegeven zones lijden onder verspreide bebouwing. Als ze niet werden aangegeven, dan is dat omdat de dichtheid van bebouwing boven de 500 meter grens zit. Maar ook dan blijft de aantasting van de open ruimte een feit. *Verstedelijkende gebieden. Bestaande toestand van gebieden met grote bebouwingsdichtheid en talrijke kleine en middelgrote kernen. Twee grotere gebieden: de kuststrook en een gedeelte van de Maaskant. * Uitdeining van grote stedelijke gebieden. Bestaande toestand van verdere uitbouw van de bebouwde oppervlakte rondom steden. De bebouwingsdynamiek is hier te verklaren vanuit het stedelijk fuktioneren. In enkele gevallen heeft de ekspansie geleid tot de ontwikkeling van gegroepeerde steden zoals de 'dubbelsteden' Aalst-Denderleeuw en Sint-Niklaas-Temse. Binnen de aangeduide zones zijn nog interne dynamieken aan de gang. * Uitdeining van grote industriële gebieden. Hier werden de drie grote havengebieden aangegeven: Antwerpen, Zeebrugge en de Gentse Kanaalzone. Het gaat hier inderdaad om de grootste industriële gebieden. De druk van de industrie op open ruimte, de dreiging voor het inrichten van nieuwe industrieterreinen is over heel Vlaanderen voelbaar. * Richting en intensiteit van oprukkende bebouwing. De pijlen duiden de intensiteit en de richting aan van een belangrijke groeitendens. Zo is te zien dat sommige steden naar elkaar toegroeien, zoals Hasselt en Genk, Antwerpen en Beveren. De bebouwing zwermt ook uit vanuit de verstedelijkte kuststrook naar de polders. * Richting en intensiteit van oprukkende industrie. Het Antwerpse havengebied deint op de linker Scheldeoever en palmt een steeds groter deel van het poldergebied in. De Gentse Kanaalzone rukt op richting Meetjesland. * Ontstaan van wildgroei in bebouwingskoncentraties. Dit geeft een tendens aan: vanuit een interne dynamiek en dus los van het stedelijk funktioneren, ontstaan er plaatselijk nieuwe bebouwingkernen. Die groeien eksplosief. 2. VERLIES VAN RUIMTELIJKE SAMENHANG. 2.1 VERSNIPPERING VAN OPEN RUIMTE. * Door grote infrastrukturen en hieraan gebonden ontwikkelingen. Grote infrastrukturen (autosnelwegen, kanalen, ...) doorsnijden het landschap en zijn tegelijk wegbereiders, katalysatoren voor bebouwing. Precies omdat deze infrastruktuur lijnvormig is en hun toegangen ook, is de nieuw gegroeide bebouwing veelal lintvormig. Als er grote infrastrukturen evenwijdig voorkomen met een tussengebied, wordt de bedreigde ruimte des te breder. Een goed voorbeeld daarvan is de strook tussen de E 313 en het Albertkanaal, tussen Herentals en Hasselt. * Door koncentraties van tweede verblijven. Chalets, Karavans... hoewel ze dikwijls weinig open ruimte innemen, tasten ze de ruimtelijke samenhang van het landschap aan, zoals bij de aanleg van kampings in de polders, ... * Door koncentraties van agrarische gebouwen. Serres, hangars, stallen, ... komen meer en meer verspreid voor in het landschap. Ook deze gebouwen tasten de ruimtelijke samenhang van het landschap aan. 2.2 VERSNIPPERING VAN BOSSEN EN ANDERE NATUURGEBIEDEN. * Door bebouwing, wegenaanleg, rekreatieve infrastruktuur. Bossen en natuurgebieden worden rechtstreeks bedreigd als zij versnipperd worden door wegenaanleg (zoals in het Zoniënwoud), residentiële bebouwing (zoals ten noordoosten van Antwerpen), rekreatieparken (zoals SunParks in Mol-Rauw) ... Deze bossen en natuurgebieden bestaan nog wel, maar zijn te versnipperd om nog optimaal te funktioneren. * Door koncentraties van tweede verblijven. Waar chalets, karavans, gesitueerd zijn temidden van bossen en natuurgebieden, vormen zij hiervoor ook een rechtstreekse bedreiging. Dit probleem is overal in Vlaanderen verspreid. De meeste koncentraties zijn te vinden aan de kust en in de Kempen. 2.3 AANTASTING VAN DE LANDSCHAPSFYSIONOMIE. Belangrijke geomorfologische waarden (eigen aan de struktuur van de bodem) worden afgebouwd, meestal door grootschalige ontgrondingen. Voorbeelden hiervan zijn de grindwinningen in het Maasland, met afbouw van de Maasterrassen, de kleiontginningen in Boom en Niel met afbraak van de zogenaamde Cuesta van Boom, de aantasting van oude duingebieden aan de Westkust... 2.4 VERDWIJNEN VAN NATUURLIJKE EN KULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSOBJEKTEN. Zowat overal in Vlaanderen bestaat de tendens tot verdwijnen van bomenrijen, hagen, holle wegen, ... en hiermee ook de eigenheid van het landschap. Belangrijke voorbeelden zijn het zuiden van Brabant en Limburg (holle wegen, taluds, hoogstamboomgaarden), het Meetjesland (knotbomenrijen), Voerstreek (hoogstamboomgaarden, hagen), het Kortrijkse ('mottes'), ... 3. VERLIES VAN EKOLOGISCHE KWALITEIT. * Gebieden bedreigd door erosie. Midden-België, inklusief het zuiden van Vlaanderen, heeft te kampen met een bodemverlies als gevolg van watererosie van gemiddeld 1 tot 2 mm. laagdikte per jaar (of jaarlijks 10 tot 20 ton per hektare), terwijl de leemmantel in het heuvelland dikwijls slechts 1 tot 2 meter dik is. De gevolgen zijn niet alleen een onomkeerbaar verlies van vruchtbare bodem, maar ook stroomafwaartse overstromingen. * Gebieden bedreigd door rekreatiedruk. Teveel rekreanten en/of te intensieve rekreatie in verhouding tot de kwetsbaarheid van gebieden, zijn een bedreiging voor deze gebieden voornamelijk door bodemverdichting. Voorbeelden: het Westvlaams Heuvelland, het Zoniënwoud, de landduinen in de Zuiderkempen, ... * Koncentratiegebieden van mestoverschotten. Gebieden met onevenwichten tussen veestapel en oppervlakte kultuurgrond, waardoor mestoverschotten en hieraan verbonden milieuaantastingen ontstaan. Koncentratiegebieden zouden tendensen vertonen om zich te verplaatsen naar akkerbouwgebieden. * Koncentraties van verontreinigde sites. Gebieden waar terreinen zijn gegroepeerd die door OVAM als potentieel verontreinigd zijn geïnventariseerd. Opvallen grote koncentraties bevinden zich in de omgeving van Hemiksem, Niel en Boom. * Gebieden met verdrogingsverschijnselen. Gebieden waar op meerdere lokaties verdrogingsverschijnselen zijn vastgesteld met behulp van (kombinaties van) ekologische indikatoren: verdwijnen van moerasvogels... Voorbeelden: de kustduinen, de vallei van de Zwarte Beek, de Dendervallei, moerassen in Noord-Oost Limburg, ... * Gebieden bedreigd door militaire aktiviteiten. Gebieden (militaire terreinen) waar intensief geoefend wordt met tanks, artillerie... onder andere verdichting van de bodem is hier het gevolg. START VAN EEN OFFENSIEF. Wil men een halt toeroepen aan de verdergaande aftakeling van de open ruimte, wil men de druk wegnemen die het inleveren dikteert – aan woningbouw, infrastruktuurwerken en industrieterreinen – dan moet de overheid een duidelijke grens vastleggen tussen enerzijds de verstedelijkte gebieden, waar dat soort aktiviteiten een plaats kan vinden, en de open ruimte die dan dient gevrijwaard te worden. Het stoppen van de verdere inname van de open ruimte is echter al lang niet meer voldoende. Sinds Agalev intussen al meer dan tien jaar geleden pleitte voor een moratorium op de open ruimte zijn er alweer tienduizenden hektaren open ruimte ingenomen door industrialisatie en woningbouw en is ook de versnippering verdergezet. Het idee van een moratorium is achterhaald. We moeten het verlaten en resoluut pleiten voor het herwinnen van de verloren gegane open ruimte. Open ruimte herwinnen: maar hoe? Eens de grens vastligt tussen open ruimte en verstedelijkte gebieden, moet er orde gebracht worden in de chaos die we zien in de menggebieden tussen de verstedelijkte gebieden en de open ruimte. EN DAN HEROVEREN. Heroveren van open ruimte is natuurlijk geen gemakkelijke zaak – maar het kan. Enkele voorbeelden. Landinrichting naar Nederlands model kan hiervoor een goed instrument zijn – veel beter dan de huidige ruilverkavelingen. In Nederland kunnen (landbouw)gebouwen daarbij als het ware 'verhuisd' worden, als dat nodig is. Bouwovertredingen of slechte inplantingen kunnen gesaneerd worden. Het saneren van weekendverblijven wordt trouwens ook al in het ontwerp-struktuurplan Vlaanderen voorzien. Waar bestaande funkties (bijvoorbeeld wonen, industrie) niet op 1, 2, 3 uit de menggebieden kunnen verdwijnen, zal het terugwinnen van open ruimte dienen te gebeuren door ze te laten uitdoven in de tijd. Het spreekt vanzelf dat dit enkel op middellange tot lange termijn echt resultaat geeft. Op korte termijn dient de sinds 1980 verloren open ruimte (ca 65.000 ha) 'heroverd' te worden. Op lange termijn dient gestreefd naar een uitbreiding van de open ruimte tot het gemiddelde van Noord-West-Europa. Uit 'De losgeslagen tijger bedwingen, vernieuwend denken over natuur, arbeid en produktiviteit'. IPE-brochure maart '95. Bestellen kan bij Agalev. Verantwoordelijke uitgever: Louis Debruyne, Tweekerkenstraat 78, 1040 Brussel.
Physical description:geheel: hoogte: 38.00 cm
geheel: breedte: 61.00 cm
papier