108: Archief van Chantal De Smet

Het archief van Chantal De Smet weerspiegelt bijna al haar interesses en activiteiten. De beschrijvingen werden chronologisch gerangschikt: eerst worden de archieven beschreven die ze verzamelde als politiek geëngageerde studente, vervolgens als kunsthistorica, als historica, als militante van de KP...

Full description

Saved in:
Bibliographic Details
Raadpleegbaarheid:Raadpleegbaar mits toestemming van de verantwoordelijke archivaris
Reference code:108
Level of description:archief
By: De Smet, Chantal
Date:1916-1995
Online access: https://hdl.handle.net/10796/6A846E0D-43DE-4F2E-B8A6-E0D52315C62C?locatt=view:level2
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!
Description
Summary:Het archief van Chantal De Smet weerspiegelt bijna al haar interesses en activiteiten. De beschrijvingen werden chronologisch gerangschikt: eerst worden de archieven beschreven die ze verzamelde als politiek geëngageerde studente, vervolgens als kunsthistorica, als historica, als militante van de KPB, als feministe, als lid van het Masereelfonds...Opmerkelijk is dat ze erin slaagde om archieven te raadplegen en te fotograferen in het IML in Moskou. In haar archief werden enkele depots aangetroffen. Ten eerste een bundeltje van Bob Claessens; dat wordt helemaal achteraan beschreven. De stortingslijst is slechts gedeeltelijk in digitale vorm beschikbaar.
Date:1916-1952, 1962-1995
Physical description:2,09 strekkende meter
Notes:Biografie: Chantal De Smet (° Oostende, 1945), dochter van de communistische militanten André De Smet en Jeanne Provoost, studeerde eerst sierkunsten aan de Normaalschool in Brugge. Later, van 1965 tot 1969, studeerde ze kunstgeschiedenis aan de Gentse universiteit en maakte er een thesis over Fernand Léger. Van 1969 tot 1973 studeerde ze verder in Gent in de sectie geschiedenis, waar ze een licentiaatsverhandeling maakte over de Vlaamse afdelingen van de Kommunistische Partij van België (KPB) in de jaren 1921-1926. Die belangstelling voor de beginjaren van de communistische beweging bleef en leidde tot de voorbereiding van een doctoraat over de verhouding tussen kunstenaar en revolutie in de periode 1917-1924. Ze kreeg in 1975 een beurs om die verhouding te bestuderen in Moskou. Ondertussen was ze sterk geëngageerd in een aantal organisaties. Van jongs af aan was ze al lid van de communistische Pioniers en vanaf 1961 van de KPB. Ze was er lid van verschillende commissies (gezondheid, vrouwen) en werkte mee aan de culturele redactie van De Rode Vaan. Als studente was ze lid van de Vlaamse Kommunistische Studenten (VKS), van ’t Zal wel gaan, van de Studentenvakbeweging (SVB) en vertegenwoordigde ze de studenten in het Politiek Konvent, later in het Fakulteitenkonvent. De combinatie van engagement en historische vorming leidde tot onderzoeken naar de houding van de KPB t.o.v. de Vlaamse beweging, het feminisme … en vooral naar onderzoeken over de organisatiekwestie, beter gekend onder de term bolsjewisatie van de KPB in de jaren 1920. Misschien nog belangrijker zijn de impulsen die ze gaf aan de 2e feministische golf: oprichtster van Dolle Mina, uitgever van De Grote Kuis, initiatiefneemster van de LeF-cahiers, lid van het Vrouwenoverlegkomitee, oprichting van het documentatiecentrum Rosa … In het begin van de jaren 1980 was ze zeer actief in de KPB. In de jaren 1970 was ze al voorzitster van het Belgisch Angela Davis-comité en werkte ze mee aan communistische theoretische periodieken zoals het Vlaams Marxistisch Tijdschrift en Cahiers Marxistes, en aan Vrede. Rond 1980 werd ze lid van het Vlaams Bureau van de KPB en organiseerde met andere – vooral Gentse – intellectuelen een discussiegroep rond het functioneren en de strategie van de KPB. De verschrompeling van de KPB en de tegenwerking van een deel van de nationale leiding (1984-1985) maakten daar een einde aan. Ze werd toen directrice van een Gentse school (het Stedelijk Secundair Kunstinstituut), later van de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten. Ze steunde ook nog culturele organisaties zoals Time Festival en Victoria, en lag mee aan de basis van de uitgave van Het Visserijblad.
***********
Twee andere archiefvormers worden apart beschreven. Flor Vandekerckhove, een Gents lid van de RAL, liet 2 dozen archief bij haar achter. Er werd ook archief van Frans Morriëns aangetroffen, een leider van de Antwerpse KPB in het interbellum. Een moeilijkheid was het archief van Morriëns te scheiden van de documenten die Chantal De Smet verzameld had voor haar historisch onderzoek. Er werd beslist om alle documenten, waarvan men kan vermoeden dat ze ooit Morriëns toebehoorden af te zonderen.
***********
Zie ook: 244 Archief van Frans Morriëns
***********
Zie ook: 232 Archief van Jef Turf