Het volksleven in het straatlied : meer dan 300 Gentsche straatliedjes, gecommenteerd, in muziek opgenomen, en tot bundels gevlochten met pianobegeleiding

Deze publicatie bevat volgende liederen :

Saved in:
Bibliographic Details
Reference code:MC/1113
CH MAD/0366
By: Vankenhove, Richard (samensteller); Lepage, Adhémar (leeg); De Keyser, Paul (inleider)
Type: monografie
Language:Nederlands
Published: Gent: Volksdrukkerij; Brussel: De Wilde Roos
Date:1932
1932
Subjects:
Tags: Add Tag
No Tags, Be the first to tag this record!

Reserveren

Description
Summary:Deze publicatie bevat volgende liederen :
In den tijd dat 'k jong was
En hij zou zoo gaarne, en hij mag toch niet
'k Zou nog maar 6 jaar zijn
Vivent les Etudiants!
Oh la! oh la! Kaas met cervelas
Wij zin gezworen kameraden
En hop Marianneken, koopt een kanneken
En hop Marianneken, koopt een manneken
Als mijne Pier schoenmaker wier
Als onze Jan, kleermaken kan
Als mijne Pier schoenmaker wier
Pierlala
Hij zet zijn muts op zij
Streep, streep!
Laat ons maar draaien, zwieren en zwaaien, er is geen eene man...
Mijn lief die heeft er uurkens
Laat ons maar draaien
Wij zijn de boeren van Transvaal
Charelke, Charelke, 'k heb het u gezeid
Charelke Verbist
Ah Roza, Rozalie, mijnen bon-ami (en die handjes)
Ah Roza, Rozalie, mijnen bon-ami (en dat pluimken op den hoed)
En wij waren daar met zessen
Och Mietje pijpekop
Stoofhout, 'nen emmer voor 'nen kluit
Es, mosselieves!
Mijn lief is eenen spinner
Zeven stoelen zei ze
Wel pater, gij moet kiezen
Mol, mol waar zit gij
Moeder, 'k heb met Cies gedanst
De Krinoliene rokken
Alle dagen vleesch en soep
'k Vaag mijn kl... aan gansch denboel
Twee violen en een konterbas
En wie nog zal spotten
EN al die Duitsche wijven
Loopen, loopen, loopen, loopen lange Loo is daar
En 'k en ete van mijn leven geenen bloempap meer
Umtata, Umtata
Umtata, 'k zal 't u gaan geven
Een Coletje mijn kind, en zijde gij niet benijt
Zuipen, zoolang of dat er 'n is
Meere, laat ons 'nen keer probeeren
En hij wroetelt, hij wroetelt zoo geirne
En wij loopen, wij loopen zoo geirne
Siessen stond te p...
En sij mogen van ons Pa en ons Ma ons verkleên
Taraboem, ça y est, mijn lief is patissier
Wij hên de foaze meegebracht
'k Zie mijn lief zoo geirne
En wij hên er van te leven (mannenvariante)
En wij hên er van te leven (vrouwenvariante)
A l'ombre, à l'ombre, à l'ombre de la nuit
Ah, Ciesken is getrouwd
Hij heeft zijn buize g'had
Omdat 't zoo geestig is
Hij gaat naar Mexico
'k Heb in mijnen hof
En mijnen schoonen dahlia
Draai dat polleken
Hop Marianneke, sausepanneke
G'hebt zwarte knieën Melanie
Wie heeft dat verksken bij zijn startje g'had
En de liefde komt zoo dapper aan
En zuipen tot dat 't op is
En boven haren knie(n)
En boven haren schoen
En hij zoo geirne trouwen maar hij bemint de liberteit
'k En zou niet geirne, zei dat meisken
't Zal van den nacht weer kermis zijn
Hedde gij net gezien mijn nonkel Pier
'k Ben korporaal van 't eerste regiment
En geef maar Sosse
En wij en zijn nog niet benijt...
Wij hên maar twee plezieren
Waar kunnen wij niet beter zijn
't Is feeste
't Zal wiegelen, 't zal waggelen
En vivan ons
Toujours làlà
Ons liedje is uit
Hespe, zullen wij eten, bloende zullen wij hên
En waar dat de meisjes zijn, dansen de jongmans...
En als ons lief ons gaarne ziet...
Hespe, bloende, en wij hên oeveral...
Niet te vroeg, morgen mee de zessen...
Niet te vroeg, boeren en boerinnen...
Geene compagnie gelijk de mijne
En wij die zijn met 65 paar
Wie gaat er mee naar Verapas
Een, twee, drij, vier, Meulestee, Meulestee
En Laethem heeft de pluime
Die zwarte kraai(e)
Klaas en trouwt zijn leven niet
't Zal wel gaan, 't avond aan mijn poortje...
't Is nen boel
Och wat neuze
Och wat kleintje
En Mie Katoen
En moeder gaat naar 't lof
En moeder strijkt mijn kleed
Moeder(e) doe open
Op mijnhoofd staat er een bonnetje
Hij is op zijn kloefkens en ik ben op mijn leer
Vivan liber en jonk zijn
Ik sprak Mejuffer A.U.B.
Mijn moeder heeft een kindje gekocht, 't is potverdomme een bultje
Die oude Tante
En als hij getrouwd is heeft suiker op zijn brood
Want getrouwd zijn is gekloefd zijn
Wij zijn verheugd, wij zijn verblijd (vogelschijt)
Wij zijn verheugd, wij zijn verblijd (m...m kwijt)
'k Heb mijn wittekousen aangedaan
Zou hij mij niet bijten
En mijn lief die draagt een spaneetje
's Zondags heeft z'heur pruuksken aan
Kokodie verkoopt zijn spekken
Baasken van twee cens
Tsanne rijde gij mee
Een schelleken boeboe
Tant' Emmerence waar is Sofie
Adèle, mijn scheele
Oh yes, oh yes, onder de boomen
Oh yes, oh yes, onder de beenen
't Regent dat giet, Sofietje moet gaan werken
Ziet hij mij gaarne hij heeft mij toch niet
'k Heb mijn lief verloren, die hem vindt...
'k Zou hem niet willen, alzoo'nen boer
La belle sose
Poepken
Handjes op de schouders
'k Ben gisteren naar de foor geweest
En de hond van Charleston
Hahahaha, rien tsien, tsien, tsien
Ah, ach ja, mijn lief is naar den Oost
Ah, ach ja, Strome is naar den Oost
En den eersten keer deed hij mij zeer
Die niet draien en wil, sta stil
Weette mijn van geenen êwe
Hebt gij niet gezien
Hebt gij niet gehoord van Baas Kimpe
Do ré, mi, fa, sol
En avant la cantinière
Doopen, doopen
Brussel, Brussel
Garçon, geef mij een bokske
En zijde gij kwaad op mij
En Pégoud vliegt naar omhoog
Al op een houten kerreken
En als de Krieg fertig is
Mie sch..t strond
Bonsoir, mes amis, bonsoir
Vivan Boma
'k Ga mijn vrouwken gaan verkoopen
En als mijn moeder sprot vent
Jan Poepe
'k Heb een vogelken gevangen
En de pastoor met zijn meisse
En vijf en twintig keeren op dat zelfde machien
Zot, zot, zot, 'k heb uw g... gezien
Een varken-côlette en een eind saucis
En de pastoor van 't Rabot
Vroeg en laat op straat
Dans wel, spring wel
Marie, Marie, dat is een meisken...
Marie, Marie, zij is verbrand
En en pakt geen strijkstrigge voor uw wijf
't En komt er op geen halffranksken aan
't En komt geenen Duitschman aan
Doet hij niet open, 'k ga bij een ander
En aan den Ijzer, die kreeg de Keizer
En 'k ben dat bloempken van mijn moeders mutsken
Die geen haar heeft moet zich niet kammen
Die geen haar heeft...
Vivan de bruid
Op 't Hoeksken van de Muide
'k En zou niet geirne trouwen vivande liberteit
Vrijerspotpourrit
Op Ekkergem
En Jan de Zot steekt aan de kerre
Vivan onzen nieuwen gedecoreerde
Vivan onzen nieuwen deken
En hij heeft zijn lief vermoord
Ah rientsientsien
Steekt hem in den ketel(e)
Kende gij dat lied van Marie Plancher
Habiek, habiel, en ... is onze stiel
Wie kent er niet dat liedje
Cies zijnen hond heeft 'nen muilband aan
Pakt een koorde met een strop
En rijen is plezant
En steken dat hij deê
En wij zien er de moorkens zoo geerne
Tsimelo, tsabelo
Dat wij goede sloebers zijn (overal meisjes)
Dat wij goede sloebers zijn (overal Racing)
Dat wij horendragers zijn
Moeder mag 'k eens piepen achter het gordijn
Hedde gij Marietje niet gezien
Cinema Pathé, meiskens hên...
Cinema Pathé, vijftien cens entree
Oei, oei, oei, oei, oei wat doet dat zeer(e)
Maar zie dat was komiek, geen eenen bliek
Tralala Mietje
Handjes op de schouders
Och Theodoor
Mijn broere die moet loten
Terwijl wij zitten in de slavernij, zijn de rijken
En hij die trok, en hij die gress
De Loting
't En baat toch niet (en veertien honderd)
't En baat toch niet (de tijd is weer verschenen)
Neen, neen, neen, geen vrijers meer
En hij trok, vierhonderd
De troep is goed
Zij zien ons wel
Twee bananen voor 'nen kluit
Suiker, suiker en plattekees
En dansen is geen zonde
Veel liever, drij jaar soldaat
Veel liever, veel liever, 3 jaar soldaat
Ja trouwen Louis, is houwen Louis
Wie klopt er op mijn kamerken
Boeren en boerinnen 't is nog veel te vroeg
Morgen is t' geen schole
Uitgebuilde broodjes, 2 cens vurte kaas
Uitgebuilde broodjes, 2 cens voor 'nen hoed
't Stroo is afgeslegen
Mietje van 't hoekje
Hop zij smijten met steenen
Oh yes, den Engelschman
De Bohemers
Het lied van Satan
Mijn moeder heeft er mij gezeid
Ah, ah, ah, ah mijn zoete Isabelle
't En kan niet zijn
Kriebelt, kriebelt, kriebelt, kriebelt aan mijn g...
Hij krijgt geen eten van zijn wijf
En mijne man is 'nen rapied
Ja priem en afslagzegel
De koevoet
En wij en zijn nog niet dood
C'est l'amour, k' hê liever 'nen typ'
En kom Karlieneken, kom
Den baas wij gaan hier deur(e)
En hij die pronkt en ik(ke) niet
In den Congo moeten wij zijn
Mijn vader koopt twee bokken
'k Zou een manneken willen wezen
Hij is gewasschen en geschoren en hij heeft zijn hoedje aan
De zonne schijnt
En kloeken moed en het zal 't er wel gaan
Broekschijterij
Geire bij
Elk zijn goeste en wij trekken naar Batavia
Boeren, boeren, boeren past toch op
En laat den boel maar draaiien
Ach mijn lief Pirotje, mijne Figaro
Als mijn lief niet mee en gaat
Als mijn lief een pater was
Wij zijn jong en sluiten goed
Nuits de Chine
Le canard ouvre son bec
It's a long way to Tipperary
Van s' morgens vroeg kreeg ik van den kloef
Naald en draad is altijd goed
Crème de glace à la vanille
Cies, wilde mijne cineme zien
Ach, Suzanne
En hij is er met zij liedje in het water gevallen
Met gaten in zijn laarzen
Met blauwsel aan zijn laarzen
An wat zegt gij van onzen Geert
Metsers en Knapen
Cies, kom naar huis, pap met haring
't Heeft van den nacht zoo geregend en gewaaid
Hebt de gij de bulten niet zien dansen
Drink, drink, broederken drink
Drink, drink, drink nog een glas
Wij moeten niet zitten als eene begijn
Eerst gedronken, en dan gep...
Gade gij mee naar boven
Gade gij mee naar achter
Attention, mijn lief is naar de statie
W'hên hier geweest, w'hên daar geweest
En laat ons nog een wandelingsken doen
't Klokje die klept, 't fabrieksken is gedaan
't Klokje
Och Menheer(e) wat schokt dat straf
In den tijd van de bleekenblauwen patater
Geeregeerenaartje
En wij zullen van de ster(re) naar den vuurpijl gaan
Ik sprong lestmaal over een grachtje
Ginder ver(re), aan de blauwe ster(re)
Er zaten twee begijntjes te naaien
Wie gaat er mee naar den Innovation
Jan zijn lief die rijdt op velo (diabolo)
Mietje, Mietje, Mietje, Mietje, speelt...
Op stap, de boeren eten pap
Heur haar af met den scheer
'Nen êwen aap stond zijn kl... af te schuren
De Brabasson met gaten in zijn leerzen
Als gij Gust ziet doet hem ons complimenten
Auw armes Sies van Gent
En dat mij nmoeder dat moest weten, alsdat is vrije...
En ziede gij dat niet, en voelde gij dat niet
Alle wijven stinken
Alle mannen stinken
Wij zijn bijeen, wij trekken naar St.-Anneken
Ik en mijn lief en mij hondeken
Och Marietje, 'k kan niet eten...
'k Heet Mauriske
'k Vrienden 'k ga hulder wat verkonden
Mijn vader gaat hertrouwen
Epos van Klaasken
't Zal regenen
Moeder plakt, vader plakt
Jaspaard, scheer mijnen baard
Vastenavondlied
Moeder mijn liefdie is kwaad op mij
Een bolleken saaiette, een bolleken katoen
Wilde wedden voor 'nen frank dat er hij niet aan en kan
Snijdt den boer zijn haar af
Maar ik was zat
A bas la calotte
En diene groote, en diene kleine
Astrid heeft 'nen baby
'k Zie hem zoo geerne, hij wil mij niet...
In het park van den Nachtegaal
Sarah, ik heb uw g... gezien
Drij honderd en en tach'
'k Heb een bloemeken geplukt
De jonge Crombrugghe's zijn hier
Mijn huure, hij heeft geen change
Moeder mijne m...m
Valencia
Want van dat vrijen komt er soms wat meer
't En moet er maar geen kerremis(se) zijn
Schildwachtlied
En wij hên d'hespe
En Lieven Bauwens
En pastoor Blomme
Margriete, gij doet er mij verschieten (rijdt)
Margriete, gij doet er mij verschieten (sch...t)
Knip ze maar, dat doet haar deugd
Peere en Meere zitten onder den trap
Napoleon avec Marie-Louise
Er is gebeurd
Ne parle pas
Mijn leven
De Vogel en de Visch
Ik kwam lest langs de Loemerstraat gegaan
De Expositie van Parijs
Hier is dat manneke dat kunstelperten maakt
Vivan onzen baas
Vivan onzen primus
Op carnaval loopen de zotten
Het vogelmuitje
Bloemkolen, bloemkolen
't Meissen van Mijnheer Van Aken
't Meissen van Mijnheer Van Hytte
Bieme, bieme, bieme
Het lied van de moedige gevangenen
Als mijn pak komt
Adieu mijn kleine gardeofficier
Caroline, Caroline
De Jongmans van Gent
Sa, boeren en boerinnen, Arlekijn, Piro
Moder mijne vinger die verzweert
En al die spinderkend kwamen bijeen
Mijne molen wil niet draaien
Et les Gantois sont tous ensembles
Daar was een meisje van eventien jaar
Alloh, alloh, les belges
De Maagd van Gent
Er zijn er bij die met piotten vrijen
Bibliotheek Camille Huysmans
Bevat: partituren
Physical description:367 p.
Illustrated:ill.
Notes:door Richard Vankenhove en Adhémar Lepage ; Met eene inleiding van Prof. Paul De Keyser